Pioniers in de wildernis Frits Zeiler
Hoe eenzaam het in
het begin was...
Midden: Hotel
Nassau-Bergen, links
op het duin de villa
Ulysses en rechts
café Prins Maurits
(foto: collectie familie
Van Reenen).
'De wildernis': dat was nog tot in de achttiende eeuw de aanduiding voor het
duingebied onder Bergen. Mensen woonden er niet. De mens kwam er alleen om te
jagen, een recht dat voorbehouden was aan de Heren van Bergen en aan hem die
van de Heren een jachtvergunning had gekregen. In de 'Camera Obscura' lezen wij
hoe Teun de Jager op de grens van Bergen en Schoorl - het punt is nog terug
te vinden - zijn hond terug riep toen die zich op Bergens gebied wilde begeven.
En nog de negentiende-eeuwse jachtregisters van de familie Van Reenen
maken melding van talrijke afgeschoten patrijzen en 'phaisanten'.
Café Prins Maurits, in
1907 geopend als
boerderij met gelag
kamer (foto: collectie
familie Van Reenen).
Al vóór 1918 was
Prins Maurits ver
groot en kon men er
'en pension'.
A. Passer was in die
tijd de bedrijfleider
(foto: collectie
Gerard Meyer,
Bergen aan Zee).
Pas na de aanleg van de Zeeweg in 1906
kwam de mens zich naast de phaisanten
nestelen: de pioniers van het eerste uur.
Terecht zijn er in het zeedorp straten naar
hen genoemd. De legendarische Klaas
Min met zijn zeven zonen was hen voor
gegaan door de 'wildernis' met helm te
weerhouden van verstuiving. Een straat
naam konden deze helmplanters echter
niet krijgen, want in Bergen-Binnen is al
een laan naar hun oudere familielid Ide
Klaas Min genoemd.
De voortrekkers streken in 1907 op
het nest neer. Gerrit Spruit was de eerste,
maar hij werd geen blijver; na korte tijd
in het hotel Prins Maurits te hebben
gewoond maakte hij plaats voor de eerste
vaste bewoners, het echtpaar Ravenhorst
- Jansen, waarover elders in dit nummer
meer wordt verteld. Tegelijk kwamen ook
de hotelhouder C.F. Zeiler (de vader van
schrijver dezes) en diens zuster, maar die
woonden alleen zomers aan zee. In dat
eerste zomerseizoen van 1907 kwam er
een kelner-kok bij, die vanwege zijn dub
bele functie 'de amphibie' werd genoemd.
Zo kon C.F. Zeiler die zomer schrijven:
"de metropool heeft nu vijf inwoners".
En er stonden die zomer al drie huizen:
het reeds genoemde Prins Maurits, de
zomervilla Ulysses (waar nu het nieuwe
hotel Nassau-Bergen staat) en het nieuw
gebouwde café-restaurant Nassau, dat
vanaf 1907 zou uitgroeien tot het eerste
hotel Nassau-Bergen (dat in 1943 is ge
sloopt bij de aanleg van de Atlantik-wall).
Openbare voorzieningen waren
miniem. Voor de verlichting gebruikte
men petroleum, en straatverlichting was
3