Detail van de kaart van Blaeu met de plaats waar zich 't Gereght' bevond.
In de heerlijkheid was de baljuw c.q.
schout de hoogste gezagdrager en door de
heer aangesteld als zijn vertegenwoor
diger. Naast hem waren eveneens door de
heer schepenen aangesteld. Deze werden
geacht de ingezetenen te vertegenwoor
digen, ook al waren ze niet als zodanig
door hen gekozen. Het dorpsbestuur
werd gecompleteerd met de aanstelling
van weesmeesters, armmeesters, molen-
meesters, kerkmeesters enz. Ook deze
bestuurders werden door de heer be
noemd; dit geheel van functionarissen
werd aangeduid met regenten.
Bergen, hoge heerlijkheid
In de hoge heerlijkheid Bergen was de
rechtspraak in handen van de baljuw met
zijn leenmannen. Zij spanden de vier
schaar. De baljuw was voorzitter van het
gerecht; hij spoorde misdadigers op,
klaagde hen aan en eiste de straf. Nadat
de leenmannen het vonnis hadden uitge
sproken, was hij vervolgens belast met de
ten uitvoerlegging van de straf. Een merk
waardige combinatie, die voor onze tijd
volstrekt onmogelijk is. Deze procedure
speelde zich af in het 'rechthuis', gelegen
op de plaats van het inmiddels oude raad
huis, dat daar in 1903 werd gebouwd.
Een tastbare herinnering aan deze
plaatselijke rechtspraak is nog te zien in
de raadzaal van het gemeentehuis. Aan de
wand hangt een houten bord uit 1658 met
de tekst: 'Ende Josaphat sprack tot den
richters Siet toe wat ghij doet, want ghij
houdt het gherichte niet den menschen,
maer den Heere ende godt is met u lieden
int gherichte'. Rechtsonder de afbeelding
van vrouwe Justitia met haar symbolen
van weegschaal en scherpzwaard.
Een opwekking voor leenmannen
zich te realiseren dat hun rechtspraak
werd gedaan voor het aangezicht van de
Hemelse rechter. Het gevolg van zo'n
plaatselijke rechtspraak was dat voor een
zelfde vergrijp geen gelijke strafmaat
werd toegepast. Zo kon het stelen van een
brood in Zwolle met een halfjaar tucht
huis worden bestraft, terwijl dezelfde
diefstal in Alkmaar goed kon zijn voor
minstens één jaar tuchthuis.
De galg was het symbool van de hoge
jurisdictie. Op de kaart van Blaeu vinden
wij het Gereght van Bergen' aangegeven
aan de Duinweg tegen de grensscheiding
met Schoorl. De voltrekking van dood
vonnissen vond plaats aan de galg op het
schavot, even ten westen van de
(Ruïne)kerk. Daarna werd het lichaam
overgebracht naar de plaats van het
gerecht, om daar langere tijd te worden
tentoongesteld. In onze tijd komt dit ten
toonstellen als onbegrijpelijk en onmense
lijk over. Voor een beter begrip moet
evenwel worden bedacht dat: 1) het ten
toonstellen van deze lichamen een onder
deel van de straf vormde; zo strafte men
over de grens van de dood heen, wat een
nog zwaardere straf betekende, 2) men
van mening was dat het tot afschrikwek
kend voorbeeld diende en 3) op die
manier tegemoet werd gekomen aan het
gevoel van gerechtigheid van slachtoffer
en nabestaanden. Overigens laat het zich
raden waarom de plaats van het gerecht
ver buiten het dorp was gelegen.
Er valt heel wat te zeggen over de in
onze ogen barbaarse lijfstraffen uit die
tijd. Die straffen waren er in velerlei soor
ten, zoals de bijstaande prent toont. Wie
het verder interesseert raadplege de ge
noemde literatuur.
Zo waren wetgeving, bestuur en recht
spraak in één hand verenigd. De Franse
tijd bracht hierin verandering en scheidde
de drie machten. Justitie werd daarna een
rijksaangelegenheid.
Uit het oud rechterlijk archief van
Bergen volgt hier een beknopt resumé van
aanklacht en vonnis uit een drietal straf
zaken.
5