STRANDVONDERIJ De strandvonderij in Bergen aan Zee na 1906 Van driftige zaken plaats in de gebezigde taal. Van belang is te melden dat volgens artikel 3 van de nieuwe regeling op aanbe veling van de strandvonder door de Commissaris der Koninging één of meer hulpstrandvonders kunnen worden aan gesteld. De in genoemd boekje opgenomen bepalingen enz. zijn in hoofdzaak tot op de dag van heden bepalend voor de strand vonderij. De nieuwste editie van het Wetboek van Koophandel, waarin opge nomen de Wet op de strandvonderij, geeft de slechts in detail gewijzigde tekst van 1931. De strandvonderij in de Tweede Wereldoorlog In de periode 1940-'45 werd een aanpas sing van de strandvonderijwet van kracht. In het tweetalige Verordeningenblad voor het bezette Nederlandsche gebied (Verordnungsblatt für die besetzten nie- derliindischen Gebiete), stuk 34 no. 196 wordt op 31 oktober 1940 door Rijkscom missaris Seyss-Inquart bepaald dat alle strandgoed in beslag kan worden geno men. Het moetter beschikking wor den gesteld aan de naastbijzijnden Duit- schen marinehavencommandant'Het strandgoed kan worden vrijgegeven. Overtreding wordt gestraft met een geld boete, met hechtenis of met gevangenis straf 'naar Duitsch recht'. In de strandvonderijarchieven is vrij wel niets over deze periode terug te vin den: de strandvonderij werd in deze periode beheerd door de Grenzschutz. In dit artikel zal aan deze periode geen ver dere aandacht worden geschonken. Strandingen Vóór 1906 strandden er tenminste 45 schepen ter hoogte van Bergen; nadien strandden de Glenmore (1908), de Lavinia en de Renate Leonhardt (1917), de Fram IJm 80 (1929) en de Katingo (1954). Op deze strandingen wordt in dit artikel niet ingegaan daar zij wettelijk niet onder de strandvonderij vallen. Wat spoelde er zoal aan op het Berger strand? Archiefonderzoek en raadpleging van het strandvonderij register met bijbe horende stukken leveren een boeiend beeld op. Het was te verwachten: de rijke jaren vóór de Tweede Wereldoorlog, het vrij wel ontbreken van enig gegevens gedu rende de jaren '40-'45, en het zeldzamer worden van de vondsten tot op heden. De geschiedenis van de visserij en de wijze van vervoeren per schip laten zich aflezen uit de archieven. Een bloemlezing van aangebrachte goederen: lichtboeien, duigen, 'enig wrakhout', scheepsmasten, battems, schroten, kistje margarine, baal vet, ton lever, koperen bus, reddingvest, Schotse blazen, punt- en buikbrclen, mijnstutten, beukenhout, stuk talkvet van 75 kg, vaten wijn en gedistilleerd, rollen papier, een vin- of potvis, een komplete loodsboot, balen hoedenstroo, cocos, cacaobonen en hennep en teakhouten kajuitdeuren. Ook een fles met briefje waarop in hakkelig handschrift is geschreven 'Wir sind in Seenot geraten. S.O.S Fischerboot Elbe 7'. Volgens voorschrift verstuurde de strandvonder in 1939 dit briefje aan het Duitse consulaat aan het Museum plein te Amsterdam. gaarne retour). Op 2 maart bericht het Deutsches Generalconsulat für die Niederlande Die angestellten ambtlichen Untersuch- ungen haben ergeben dass es ein deutsches Fischerboot mit der Bezeichnung Elbe 7 nicht gibt. Der Zettel istfür die Zwecke der Deutschen Seewarte wertlos'. Van jaar tot jaar spoelt er van alles aan, hoewel er ook jaren voorbijgaan waarin niets wordt aangebracht. Ook dat werd aan Gedeputeerde Staten gemeld: 'Ik heb de eer U Hoogedel Gestrenge te berichten, dat gedurende het afgelopen jaar 1933 geen aanspoelingen aan het Noord-zeestrand onder deze gemeente hebben plaats gehad' Balken en battems Er is sinds 1906 vooral veel hout aange spoeld. Losse stukken hout, gebroken en besmeurd, een enkele batting en wat stop hout hebben de facto nooit tot het strand- vonderijgoed behoord. Het was en is de buit van de strandjutters uit Schoorl, de 2de OPROEPING. Gerechtigden tot het netto- provenu van 300 mijnstutten, 1 dennenpaal, 1 mast lang 8 M-, 1 stuk grenenhout lang 1.70 M., alle ongemerkt, wor den ter reclame opgeroepen. Bergen, N.-H., Maart 1948. De Burgemeester-Strandvonder Dr. W. Huygens. Advertentie uit 'Het Parool' van 20 maart 1948. derpers (van Egmond aan Zee) en enkele lui uit Bergen aan Zee. Veel belangrijker en waardevoller zijn de grotere partijen hout die vaak als deklast werden ver voerd. Hoe nauwkeurig de fiscus in die tijd werkte blijkt uit correspondentie aan gaande in 1914 aangespoelde 'kistplank- jes'. De ontvanger wil weten wat dit voor plankjes zijn: betreft ditgeheel afge werkte en pasklaar gemaakted.och niet in elkaar gespijkerde sukadedoozen en blauwselkistenFDeze worden als hout werk belast met 5 der waarde. Tot in de jaren vijftig wordt met regel maat melding gemaakt van mijnstutten, tot in de jaren dertig spoelen duigen aan, en mooie partijtjes balkhout en planken brachten menig jutter in de verleiding de wet te ontduiken. Schroten, baddingen (battings, battems), balken, planken en platen spoelen in de gehele hier beschre ven periode aan. Als voorlopig laatste spoelde er op 9 januari 1989 een partij beukehout aan. Volgnummer 170 in het register meldt 63 plankdelen van 400 x 40 x 3 cm en 16 dito van 450 x 35 x 6 cm., aan de kop geel gemerkt. In de eerste jaren na de tweede wereld oorlog verdeelt het 'Rijksbureau voor hout' het schaarse beschikbare materiaal. Hiermee rekening houdende verzoekt de strandvonder Gedeputeerde Staten om onderhandse verkoop van een partij aan gespoeld hout, want deze is voor deze door oorlog geteisterde gemeente zeer nuttig te bestemmen'Ook gemeente ambtenaar J.Roggeveen verzoekt schrifte lijk aan de strandvonder een partij balk hout van 10-12 m3 aan de gemeente te verkopen teneinde dit hout toe te wijzen aan hendie dit voor huisvesting van oorlogsslachtoffers zéér nodig heb ben'. Zo dacht een bewoner van Bergen aan Zee er ook over. Op 7 september 1946 deed hulpstrandvonder en BEM-admini- strateur D. Haasbroek aangifte van ont duiking der strandvonderijwet.Tegen een plaatselijke horeca-exploitant wordt pro- ces-verbaal opgemaakt. Samen met zijn personeel borg hij ongeveer 4 m3 hout en sloeg dit op in een werkwagen van een plaatselijk bouwbedrijf... Eerst in 1949 werd de distributie van naaldhout opge heven en kon er weer vrij worden ver kocht. In die tijd kwam het klaarblijkelijk meer voor dat er flink gejut werd zonder aangifte bij de strandvonder te doen. De burgemeester-strandvonder uit die tijd, dr.W. Huygens liet althans in de Duin streek een waarschuwing plaatsen. 28

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Bergense kroniek | 1995 | | pagina 6