Een onbekende kaart van de Bergermeer uit 1671 Frits David Zeiler De landmeter (We eeuwse gravure, detail) Historische lijnen kunnen lang zijn. De grenswijziging tussen Bergen en Alkmaar, die op 1 october 1972 zijn beslag kreeg, vormde het einde van een meer dan vier eeuwen oud conflict. De kiem ervan was gelegd bij de droogmaking van de Berger- en Egmondermeer in 1564-65. Dat werk werd zoals bekend ondernomen op initia tief van Hendrik van Brederode en Lamoraal van Egmond, die op grond van hun heerlijke rechten zowel de eigendom van als de zeggenschap over de droogval lende landerijen voor zich opeisten. Het stadsbestuur van Alkmaar nam daar geen genoegen mee en maakte de zaak aanhan gig voor het Hof van Holland, waarbij het klaagde over 'de cleynheyt vanden jurisdictie van Alcmaer, die genoegsaem rontsomme aen heure poorten afgesloten wert.' Pas in 1597 zou een voorlopige toewijzing aan de stad plaatsvinden van het noordoostelijk deel van de Egmonder meer en de Monniken-, Raven- en Ro- bonsbospolder. Met de heren van Bergen, die toen overigens ver van hun domein woonden, kwam het niet tot een akkoord. Gedurende de zeventiende en een groot deel van de achttiende eeuw laaide het conflict met enige regelmaat weer op en pas in 1769 werd de vrede getekend: de gehele Berger- meer alsook de Sluispolder bleven onder Bergens gezag. Ter bevestiging van dat feit werden vier hardstenen grenspalen geplaatst, waarvan er heden ten dage nog twee over zijn, één aan de Bergerweg en één aan de Groeneweg. Toch waren de claims van Alkmaar niet zonder grond. Op de bekende kaart van de nog onbedijkte meren, getekend door Lourens Pietersz. omstreeks 1560, staat een duidelijke grenslijn aangegeven vanaf de Koedijker Vaart (nu het Noord hollands Kanaal) in zuidwestelijke rich ting. In het dossier over het grensgeschil heet het 'dat in de Weylcamp een steen sou leggen, die sou zijn de Banscheydinge tusschen Alcmaer en Bergen royende(')op de Wimmenummer capel, dat bij volgens een accoort sou geleyt zijn...' De Weyl- of Waelcamp is ook uit andere bron bekend; de naam duidt op een wiel (kolk), dat ooit moet zijn ontstaan bij een doorbraak van de dijk tussen Bergen en Alkmaar. Ook van de aan Cosmas en Damianus gewijde kapel weten we het een en ander, bijvoor beeld dat deze op Bergens grondgebied was komen te liggen. Dat er in deze tijd met de kleinste 'hoge heerlijkheid' (Wim- menum) nog minder rekening werd ge houden dan met de stad Alkmaar, bewijst niet alleen het feit dat de Wimmenum- mers geen snippertje grond uit de droog gemaakte meren kregen toegewezen, maar ook dat Egmond en Bergen het strand alvast maar onder elkaar verdeelden... Omstreeks 1670 probeerde Alkmaar het opnieuw. In dat kader moet de kaart zijn vervaardigd, die kortgeleden in het Regionaal Archief te Alkmaar werd aan getroffen. Deze nooit eerder gepubliceer de kaart van de hand van J. Heijmenbergh toont het betwiste deel van de Bergermeer met de door Alkmaar gewenste grens als een rode lijn (op bijstaande reproductie als een donkere lijn zichtbaar), lopende van de 'Waelkamp' naar het 'Lombaerts Huijs' aan de huidige Bergerweg, vandaar langs de Groeneweg en het begin van de Tweede Notweg(2) en zo verder naar de 'Noorder Banpael' even ten westen van de Bosmolen. De Alkmaarder Jan (van) Heijmen bergh (overl. ca. 1684) stamde uit een familie van landmeters en werkte onder andere in opdracht van het Hoogheem raadschap der Uitwaterende Sluizen. Deze kaart voorzag hij van het volgende commentaar: 'Nota. Dese Roode Linie lopende uijt den oosten naer den westen, wert gerekent de Limietscheijdinge tusschen Alckmaer en Bergen te wesen, ende sijn de landen bezuijen dito Linie onder Alckmaer, en die daer benoorden leggen, met haere ver pondingen onder Bergen Contribuerende, Alles volgens de aenwijsinge, ende vercla- eringe van Dirck Lamberts Hoogelant ende Dirck Willemsz Hoochwou, beijden jegenwoordige molenmeesteren ende Heemraeden vande Bergermeer: Mits gaders volgens 't veipondboeck(') tot Alckmaer onder den Heer Doctor Dirck Steenwet (als ontfanger vanden verpon- dinge over 't Resort van Alckmaerberus tende, sijnde aldus bij mijn onderges[chre- ven] Landtmeter inden Maendt december deses jaeres xvj c eenentseventich (1671) op pappier gebracht.' De kaart bevat tal van interessante details. Zo zien we onder Alkmaar de Bergerhout aangegeven alsmede de Wog- numsebuurt, het buurtje met de intrige rende naam dat aan de postmoderne kan- torenbouw ten offer viel. In de Bergermeer vinden we de beide Viaanse Molens, waarvan de zuidelijke in 1724 zou worden gesloopt, maar de noor delijke de eeuwen wist te trotseren; en ten westen daarvan, aan de rand van het 'Munnikenbos', de Nieuwe of Dikke Molen. Deze wordt door Heijmenbergh aangeduid als Jan Keiniss molen, waarbij de eigennaam misschien een verschrijving is voor Jan Teunisz., die in het haardste- denregister van 1647 wordt genoemd. Interesse wekt ook het 'Lombaerts huijs', dat op de iets oudere, veel beken der kaart van Blaeu wordt benoemd als 'Lomberis huys'. We mogen aannemen, dat hier een 'lommerd'('1) woonde, al zijn we over diens identiteit verder niet inge licht. Het pand was al kort na de droog legging inzet van het grensconflict, toen baljuw Craenhals zich verstout had hier iemand in de boeien te slaan... Een ander stukje betwist gebied was het voormalige eilandje Blauwbosch ('t Blaeuwe bosch' volgens Heijmenbergh), dat nog altijd als perceel herkenbaar is in de knik van de Tweede Notweg. Met het Schiltbosch, even ten zuiden daarvan, als mede het wat zuidoostelijker gelegen Oestenbosch en Drenkenbosch werd het voortdurend genoemd als vanouds tot Alkmaar behorend. Den Oest, aan de Groeneweg bij het 40

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Bergense kroniek | 1995 | | pagina 18