Al deze akties en eensgezindheid ten spijt kwam in januari 1953 definitief het bericht dat Bello in de zomer van 1955 zijn laatste rit moest maken. Nog wensten velen zich daar niet bij neer te leggen en er werden alternatieve plannen uitgewerkt. Uiteindelijk was geen van deze plannen levensvatbaar, al gaven ze wel aan hoe de Bergenaren zich be trokken voelden bij 'hun' tram. Toen op 20 juli 1955 het 50-jarig bestaan van de tramverbinding Alkmaar-Bergen werd gevierd, was dat een feest met een bij smaak. Ook al waren er toespraken, bloe men en muziek. Op 31 augustus 1955 maakte Bello zich op voor zijn laatste rit Alkmaar- Bergen-Bergen aan Zee v.v. Duizenden mensen zorgden voor propvolle rijtuigen tot op de wagondaken, terwijl Bello zich onder politiebewaking al gillend-fluitend een 'weg' baande. Geen rit van Bello kende meer passagiers en emoties dan deze laatste. In 1960 schonken de Neder landse Spoorwegen de stoomlocomotief nr. 7742 aan de gemeente Bergen, waarna 'Bello' een plekje kreeg op een stukje rails met stootblok aan de Dreef, vlak naast de oorspronkelijke trambaan. 'Bello' leeft voort! Ondanks de goede zorg van Gemeente werken hadden de weerselementen vrij spel en na verloop van tijd een desastreu ze invloed op de locomotief. Bello werd zo een levend bewijs van het spreek woord 'rust roest'. Dit leidde uiteindelijk in 1978 tot de overdracht van Bello aan de Stichting Stoomtram Hoorn-Medemblik, onder voorwaarde dat de stichting Bello weer in rijvaardige staat zou brengen en houden. Dat is gelukt, dank zij de enthousiaste inzet van veel vrijwilligers en financiële bijdragen uit fondsen en van particulieren. Het extra nummer van De Stoomtram (jrg. 10, nr. 24 oktober 1985) geeft in woord en beeld een uitgebreid verslag van de ingrijpende restauratie. Deze jarenlange inspanningen werden bekroond; exact dertig jaar na buitenge bruikstelling maakte een herboren Bello op 9 augustus 1985 zijn eerste proefrit. Sindsdien is Bello als levend museumstuk aktief als trekkracht voor de rijtuigen van de stoomtram Hoorn-Medemblik. De komst van Bello ter verhoging van de feestelijkheden op 5 mei jl betekende, tien jaar na ingebruikstelling (alweer een jubileum!), een hernieuwde kennismaking met dit Bergens fenomeen. Bello onder stoom in het centrum van Bergen bete kende voor velen een emotioneel weer zien ...en afscheid. Als Bergenaren wensen we Bello geen beter lot dan in aktie te blijven op het tra ject Hoorn-Medemblik, maar we zien hem graag nog eens terug!! Geraadpleegde literatuur Bello; vijftig jaar railverbinding Alkmaar- Bergen-Bergen aan ZeeS.Selleger, Schoorl, 1979. Bergen aan Zee; badplaats sinds 1906 [red. H.Jellema], Schoorl1981. De Stoomtram, jrg. 10, nr. 24 [1985], uitgave van de Stichting tot behoud van stoomtrammateriëel, Hoorn, 1985. Het paddenpad en het vliegveld In het themanummer Bergen '40-'45 van de 'Bergense Kroniek' lezen we op blz. 19 dat we het Paddenpad danken aan de aan leg van het vliegveld kort voor de oorlog, waarin noodhangars waren opgenomen in de bosrand tussen het Paddenpad en de Doorntjes. Helemaal juist is dat niet. In de plan nen voor het militaire vliegveld was in dit opzicht niets voorzien. Toen de mobilisa tie in september 1939 kwam, was het vliegveld in vol bedrijf, maar er was geen Paddenpad en er waren geen vluchthan- gars. Op 9 november 1939 had het beruchte Venlo-incident plaats, waarbij Duitse mili tairen op Nederlands gebied een burger hebben doodgeschoten en een Engelsman hebben ontvoerd. Nederland, tot dusver nog neutraal, kwam daardoor op de rand van de oorlog (daarover straks meer) maar officieel was er nog niets bekend gemaakt en wisten of vermoedden wij alleen, dat er 'aan de grens iets gebeurd was'. Maar in militaire kringen was er groot alarm. Op zaterdag 11 november hoorden wij op de Komlaan het geronk van motoren in het zuiden. Ik ging op het geluid af en zag op de Sluislaan dat een groot aantal men sen stond te kijken hoe de Fokker verken ningstoestellen over de Groeneweg en door het weiland waar nu het Paddenpad ligt, kwamen getaxied en aan de bosrand tussen het geboomte werden verstopt. Om de vliegtuigen over de Hagemansbrug bij de Damlandermolen te krijgen had men in allerijl een leuning gesloopt. Er was geen toegangsweg naar de bosrand en er waren geen noodhangars gebouwd, alles was kennelijk geïmproviseerd en het geheel maakte een paniekerige indruk. Een of twee dagen later was het alarm afgeblazen en daarna heeft men inder daad een weg met noodhangars ingericht, die door de Duitse bezetters later is uitge breid; daarom sprak men na de bevrijding ook van de 'Duitse weg', waarnaast men probeerde de naam 'Damlanderweg' ingang te doen vinden. Maar de weg liep over particuliere grond, en enige jaren na de bevrijding sloot de eigenaar de weg af. Pas later, toen de gemeente de grond had gekocht, is de verwaarloosde weg ver smald, van een nieuw wegdek voorzien en tot fietspad gemaakt, dat nu bekend staat als Paddenpad en waar niets meer herin nert aan het militaire verleden. Hoe dicht Nederland in die november dagen bij de oorlog is geweest hebben de meeste mensen in die dagen niet gewe ten, maar persoonlijk heb ik een herinne ring die een indruk gaf van de ernst van de toestand. Amersfoort lag, als grootste stad, vlak aan de Grebbelinie en zou daarom, als er oorlog kwam, moeten worden geëvacu eerd. De burgerij was daarop voorbereid, maar kreeg niet te horen waarheen men zou worden afgevoerd; dat was - Joost mag weten waarom - een militair geheim. De autoriteiten die daarvan op de hoogte waren, moesten erover zwijgen. Natuurlijk lekte er wel het een en ander over uit, maar voor de meeste mensen bleef het een geheim. Niet aldus voor de doktersfamilie Plomp uit Amersfoort. Zij waren nauwe verwanten van minister Dijxhoorn van defensie, die hun had ingelicht dat de wijk waarin zij woonden, naar Bergen zou moeten gaan. De familie had zich daarop voorbereid en bij het begin van de mobili satie meteen een huis in Bergen gehuurd en daarheen alvast enige bezittingen over gebracht. We kenden deze mensen goed en ze hadden ons hierover ingelicht. Groot was dus onze ontsteltenis toen vlak na het Venlo-incident de familie Plomp ineens voor onze neus stond. Men had een tele foontje gekregen van minister Dijxhoorn: wegwezen, en zo snel mogelijk. Dat leerde ons hoe men in regeringskringen de ernst van de toestand inzag. Twee dagen later was de bui voorbij. Maar een halfjaar later was het raak. Hoe raak, kan ieder in de 'Bergense Kroniek' lezen. Frits Zeiler 37

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Bergense kroniek | 1995 | | pagina 15