teken naar de Canadezen die langkwa-
men. Die vonden dat zo'n aangrijpend
gebaar dat clkc keer als zij vanuit Den
Helder naar Alkmaar gingen, ons aande
den voor een koppie. Als dank voor de
gastvrijheid kregen mijn man en ik nog
een lamp met een kaars. Die ene
Canadees heette Gordon Whitman. Van
hem heb ik nog een 'letter' gekregen.
Ook kreeg ik eens linnengoed. Dat
kwam zo. Daar waar wij woonden
kromt de Kanaaldijk flauw naar links.
Er vonden daar veel ongelukken plaats.
Op een avond verongelukte er een sol-
datenwagen met militairen. De wagen
lag op z'n kop op de tramrails langs het
kanaal. Er waren veel gewonden en twee
militairen klopten bij ons aan om een
laken. Ik had maar één laken. Met pijn
in mijn hart gaf ik dat. Ze scheurden het
in repen om de gewonden te kunnen
verbinden. Een paar dagen later belden
twee hoge militairen bij ons aan. Zij
hadden twee prachtige linnen lakens
mee. Maar ik spreek geen woord Engels
cn ik begreep er niets van. Ik zei dat ik
ze 'one' laken had gegeven en geen
'two'. Dat misverstand duurde een tijdje
tot die Canadezen zeiden: 'Keep it'. Ik
was er zeer rijk mee. Met zo'n extra
laken."
"Die bevrijdingstijd, dat was een
prachtige tijd. Wij hadden weer de vrij
heid. Maar ik kijk ook met tevredenheid
terug op wat mijn man en ik hebben
kunnen doen voor andere mensen tij
dens de bezetting. Hem heb ik nooit zó
goed leren kennen als in '40-'45Wat
een groot hart had hij. Wij waren geen
verzetshelden, maar hebben onbaat
zuchtig en zonder winstbejag ons steen
tje bijgedragen."
De zes gemobiliseerde dienstplichtigen die
bij de familie Blokker waren ingekwartierd.
Vlnr.: Sjoerd Lodema, Louis van Vonderen,
A.C. van Haeften, Daan King jr., A. Hoff-
mann en J. van Duyvendijk.
17