Een interview
paard was zo wild - dat moesten zij niet.
Wel moest mijn man (zoals veel boeren
uit Bergen) stenen en houten palen gaan
rijden. De stenen moesten naar de
begraafplaats en de palen naar het
strand. Op hele stukken land en op het
strand werden die palen in het zand
gezet en met ijzerdraad verbonden.
Aanvankelijk weigerde mijn man te rij
den. Maar veel keus had hij niet. Op het
hoofdkwartier van de Wehrmacht in
Alkmaar zeiden ze: 'Rijden of de
kogel'."
Krakend grint
"Onze boerderij lag aan de drukke
verbindingsweg tussen Alkmaar en Den
Helder. Dat betekende veel aanloop.
Meer dan eens hoorden wij het grint
kraken. Op Sinterklaasavond 1943 klop
ten hier twee Duitse militairen aan. Zij
hadden pech met hun auto. Een lekke
band. Ik aarzelde om ze binnen te laten,
maar ik dacht 'Altijd mens blijven'. Ik
liet ze binnen en bood ze een kop melk
aan.
Ook kregen wij eens controle van
een groep Duitsers van zeer jonge leef
tijd. Ik vroeg ze beleefd hun schoenen
uit te trekken eer ze het huis zouden
binnengaan. Op kousen kwamen ze de
kamer binnen en op kousevoeten door
zochten zij de boerderij op onderdui
kers. Ook verscheen eens een groep van
vijftig Mongolen. Die Mongolen ston
den in Duitse dienst en waren in
Julianadorp gelegerd. Ze stapten zomaar
het erf op en namen uitgebreid de tijd
om te rusten. Ik zie nog dat ze keer op
keer (uit verveling?) hun schoppies in de
grond staken. Na verloop van tijd gin
gen ze weer, maar het was wel schrik
ken. In het laatste oorlogsjaar kregen we
om de veertien dagen bezoek van de
Landwacht in hun zoektocht naar
onderduikers."
Onderduikers en hongerkinderen
"Onderduikers houden was een ris
kante aangelegenheid. Men zei: Als de
Duitsers het ontdekken word je dood
geschoten en word je boerderij ver
brand. Wij hadden een schuilplaats in de
bedstee. Die was voorzien van een dub
bele zoldering. Onze eerste onderduiker
heette Guus Huurman uit Nijmegen.
Hij kon niet meer terug vanwege de
Spoorwegstaking. Bij de razzia in
december 1944 liet Guus de schuilplaats
voor wat die was. Met de buurjongens
van Mors ging hij het kanaal over en
verschool hij zich in het
Geestmerambacht. Ze liepen de sloot in
en hielden hun hoofden boven water.
Maar de Duitsers hadden verrekijkers en
zagen alles. De jongens werden gepakt,
op een dekschuit gezet en naar
Amsterdam afgevoerd.
Onze tweede onderduiker heette
Hennie Schouren. Hij kwam uit Venlo.
Naar wij hoorden werd hij gezocht
door de Sicherheitsdienst. Hij kwam
hier via pastoor Th.J. van Beers van
Bergen. Bij een huiszoeking staken de
Duitsers met bajonetten door de zolde
ring. Toen ze weg waren kwam hij weer
tevoorschijn. Hij had de broek vol. Een
minstens zo angstig moment beleefden
wij toen de Duitsers bij een controle z'n
pak zagen hangen. Maar die Duitser die
boven stond en dat pak zag, zei tegen
z'n baas dat alles goed was. Die Duitser
was zeker geen Hitier.
In de Hongerwinter kregen we
twee hongerkinderen uit Amsterdam
over huis: Jaap Israël en Cor
Willebrands. Onze oudste dochter
Sieuwtje werkte op een crèche in
Amsterdam. Via haar kwamen we aan
Corrie Willebrands uit de
Koningsdwarsstraat. Japic Israël uit
Amsterdam-Noord kwam hier via de
protestantse kerk."
Voedseltrekkers passeren
"In de Hongerwinter passeerden
honderden mensen de Kanaaldijk. Ze
kwamen bijna allemaal uit Amsterdam.
Ze vroegen om eten en of ze de nacht
door konden brengen. Soms sliepen er
wel vijftig mensen in huis en in het
werkmanshuisje naast de boerderij. De
kamer en de keuken in het werkmans
huisje hadden we met een dikke laag
stro bedekt. Het huisje (de wc) stond
buiten. Daar dorsten de mensen in het
donker niet naar toe. Hun behoeften
deden ze in de bedsteden. Toen onze
huisdokter langskwam wist hij niet wat
hij zag.
De aanloop was soms zo groot dat
wij de poort dicht moesten doen.
Diegenen die langskwamen hadden wij
niets meer te bieden. Die schreven dan
op de muur van de boerderij "Rot
boer". Onze onderduiker wilde het van
de muur schrobben, maar wij zeiden:
Laat maar staan wij hebben toch niet
voor iedereen voedsel."
Keep it
"Met de Bevrijding kwamen de
Canadezen. Wat waren wij blij. We
stonden buiten te kijken toen jeeps en
trucks de boerderij passeerden. Een van
onze hongerkinderen maakte het V-
16