Anthonie van Zurck, René Descartes en het Oude Hof Van Zurck had in Leiden een omvang rijke handel in aandelen van de Verenigde Oost-Indische Compagnie. Ondertussen nam hij van harte deel aan de intellectuele verwikkelingen van zijn tijd. Zo vertaalde Van Zurck in 1640 een door Descartes geschreven polemische tekst, die betrekking had op een twist over wiskundige problemen. (Daarmee was Van Zurck de eerste die een geschrift van Descartes in het Nederlands heeft vertaald.) Mogen we, omdat het een wiskundige polemiek betrof, de conclusie trekken dat Van Zurck wiskundige belangstelling had, wat ook de plattegrond van de tuin van het Oude Hof doet vermoeden? (Ik ga er van uit dal Van Zurck zijn tuin zelf heeft ontworpen, zoals meer ontwikkelde lieden in die tijd. Een voorbeeld is Constantijn Huygens, wiens buitenplaats Hofwijck bij Voorburg (ingewijd in 1642) mogelijk een inspiratiebron voor Van Zurck's Oude Hol' is geweest.) Op 21 mei 1641 kocht Van Zurck van De kaart die J. Blaeu ca. 1660 uitgaf en die getekend was door de landmeter Joannes Dou uit Leiden, werd op verzoek van Antonis Studler van Zurck gemaakt. De weergave van de in aanwas zijnde lusthof zal wel nauwkeurig zijn geweest. gravin Elisabeth van Lippe de heerlijk heid Bergen. Dat Bergen een arme lijke. met schulden belaste heerlijkheid was, heeft Van Zurck er niet van weer houden tot aankoop over te gaan. Bergen vertegenwoordigde voor hem geen economische waarde, de heerlijkheid was een middel om zich aristocratische status te verschaffen. Van Zurck kon zich als heer van Bergen namelijk beschouwen als erfopvolger van ten minste drie doorluchtige en oude, Zeeuwse en Hollandse adellijke ge slachten (Haemstede, Borsselen en Brederode), waarmee hun dynastieke glans ook op hem afstraalde. Daarbij bezat Bergen een eigen houtvesterij, wat betekende dat de heer van Bergen in jachtzaken alles voor het zeggen had. Van Zurck kon het zich daarom veroorloven om in de uitgestrekte Berger duinen de drijfjacht opbood wild te beoefenen, een wijze van ver pozen die elders alleen aan de hoge adel was toegestaan. Nog mooier werd het toen Van Zurck er in slaagde zich in de adelstand te laten verheffen. De adelsbrief van de Orde van Sint-Michiel, waarin hij zou worden opgenomen, werd dooi de Franse koning op voorspraak van een derde verleend. Heeft Descartes, die zelf van lagere Franse adel was, misschien zijn vriend voorgedragen? Overigens was er in die tijd sprake van een ware wildgroei van 'nieuwe edelen'. Vele vertegenwoordigers van de burgerlijke elite van de Republiek, waaronder Van Zurck's aangetrouwde neef, de dichter P.C. Hooft, kochten zich een adellijke titel. van de, als een openbaring Gods beschouwde, natuur. In november 1641 vraagt Descartes aan zijn contactpersoon in Frankrijk om hem, voor zijn boezemvriend Van Zurck, een plattegrond toe te sturen van het Parijse Jardin du Luxembourg, aangelegd in opdracht van koningin Maria de' Medici. Wanneer er geen gedrukte plattegrond zou bestaan, ver zoekt Descartes om de tuinen te laten schetsen, waarbij goed moest worden gelet op de schikking van de bomen en de parterres (verfijnde bloem- of gras perken), want daarom vooral was het te doen. Er arriveert geen plattegrond, maar wel, zij hel pas bijna een jaar later, 'un grand livre des Parterres ou Jardins de France'. De titel van het boek wordt helaas noch door Descar tes, noch door Huygens die het uil eindelijk in een plunjekist van de bibli othecaris van stadhouder Frederik Hendrik aantrofvermeld. Nadat Van Zurck zijn Franse tuinen- boek had ontvangen, zou er nog een jaar verstrijken voor hij in oktober 1643 met de aanplanting van het Hof begon. Het kan niet anders of in de zomer van dat jaar heeft Van Zurck er met Descartes over gesproken hoe zijn ideale buitenplaats er uit zou moeten zien. De filosoof, op zoek naar landelijke rust, was namelijk in mei 1643 in Plattegrond van het rozetvormige rondeel ('het Pleijn') dat op de kaart van Blaeu zichtbaar is. Thans loopt er de Eeuwigelaan van oost naar west doorheen. De laan richting 'Noort' heet thans Sparrenlaan. Een lusthof Het staat vast dat Van Zurck al een halfjaar nadat hij de heerlijkheid van Bergen had verworven, plannen maakte om een buitenplaats te stichten. Even als de jacht was het bezit van een groots aangelegde tuin met buitenhuis, ook wel lusthof genoemd, een symbool van adeldom. Het buitenleven en de beoefening van de tuinkunst zouden leiden tot deugdzaamheid. Een edel man ontvlucht de stad, die vol is van onrecht, spilzucht en achterklap, om op zijn buiten, omringd door boeken, in de kring van het eigen gezin en met gelijkgestemde vrienden, zich bezig te houden met het opkweken van planten, met snoeien en enten, en het bestuderen 6

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Bergense kroniek | 1995 | | pagina 8