Bergenaren vertellen over vroeger
Herinneringen van
mevrouw MacDonaid.
Louise Grimmelt
schreef ze op
Voluit heet ze Albertine Trijntje Willekes MacDonaid geboren Bogtman, de 81-
jarige dame die we hier aan het woord laten. Dochter van architect Coenraad
(Albertszoon) Bogtman. Haar vader werd op 9 april 1874 geboren in 'Het Witte
Huis' hoek Molenstraat/Ruïnelaan; haar moeder, Cornelia Hiba Grootegoed, op
9 juni 1883 in Alkmaar. Coenraads voorouders van vaders zijde woonden in
West-Friesland, waar ze veelal boer waren. Zijn moeder, Trijntje Bruin, was
geboren in de boerderij 'Het Sluisje' aan de Sluislaan te Bergen. Albertine zelf
werd op 18 februari 1914 in Bergen geboren. Ze heeft een oudere zus, Anna
Josephina. Haar vader stierf in 1933, haar moeder in 1963.
Het eigenlijke beroep van mijn vader was
architect. Hij heeft o.a. 'De Zonnebloem'
gebouwd, hoek BreelaanlZuidlaan, 'Hui
ze Papyrus' aan het Van Reenenpark en
voor Charley Toorop een huis aan de
Loudelsweg nr. 13. Aan de achterkant
daarvan is nog het grote, nu dichtgemet
selde atelierraam te zien. Ook bouwde
hij het huis waar ik nu woon: Kruisweg
nr. 12.
Het boerderijtje dat hij had gekocht,
had veel land erbij en hij legde er een
tennispark aan. Er waren toen vier ba
nen. Het moet een van de eerste tennis
parken in Nederland zijn geweest en er
werd druk gebruik van gemaakt door
zomergasten en door de artiesten die in
Bergen woonden. Ik herinner me Herman
Gorter; en voor Charley Toorop heb ik
we! ballen geraapt. Eens scheurde
haar lange witte rok. Het was een hele
consternatie een damesbeen te zien...
Mijn vader bekleedde veel openbare
functies. Hij was lid van de Commissie
Gemeentelijk Woningbedrijf en heeft veel
gedaan voor de totstandkoming van het
slachthuis. Hij was bestuurslid van de
VW en schonk een groot stuk grond aan
de gemeente Bergen om er een open
luchttheater te bouwen. Daar ligt nu de
skibaan. Verder heeft hij vooral ook
geijverd voor de aanleg van fietspaden in
en rondom ons dorp.
Vader was artistiek en had oog voor
schone zaken. Dat zat in de familie. Zijn
grote liefde was antiek. Hij kocht veel
voor zichzelf, maar ook voor anderen.
Hij kocht op veilingen en bij boeren (hij
was immers van boerenafkomst). Eens
kreeg hij een prachtige balpoottafel ca
deau van een familie waar hij op bezoek
was. Hij was er verrukt van! Veel men
sen hielden totaal niet van antiek; hij
vras een uitzondering.
Mijn jonge jaren... Ik herinner me de
naaister die bij ons thuis kwam om
jurken voor ons te naaien. Er overheen
droegen we een wit batisten schort met
volants langs de schouders. Sinterklaas
vierden we bij Opa Bogtman in 'Het
Witte Huis' aan de Ruïnelaan. De hele
Coenraad Bogtman en zijn vrouw (rechts in de deuropening) hielden aanvan
kelijk pension in 'Huize Holland'. Daar moest wel gewerkt worden! Afgebeeld
zijn verder drie dienstbodes en twee onbekende dames.
"Mijn jeugd in Bergen... Mijn vader en
moeder hielden pension in de Ruïnelaan,
in 'Huize Holland', gebouwd door mijn
vader. Ze hielden niet echt van dat werk
maar hebben het ongeveer tien jaar
gedaan. Toen ik een jaar of vier was,
kochten ze een boerderijtje, nu 'Brem
hoeve'. aan de Kruisweg nr. 6. Dat deel
van Bergen was toen niet bebouwd. Mijn
vroegste herinnering is dan ook de tuin
achter het boerderijtje, een prachtige tuin.
Altijd bloeide er wel iets, het was een
waar lustoord. Er was grasland tot de
Molenstraat. Wij liepen naar schooi,
waar nu garage Smit is. door bosjes en
over weiland.
Mijn ouders hadden dus aanvankelijk
een pension aan de Ruïnelaan. De ka
mers waren oud-Hollands ingericht,
tegels met poezentableaus herinner ik
me. Veel families kwamen ieder jaar
terug en bleven 4 of 6 weken. Er was
voldoende personeel; ze waren allen
inwonend. Het huis is er nu niet meer.
Dl