De brave burgers van Bergen
^04 /y
H.J. Min
A.A. Veer
De Heer van Bergen was zonder twijfel
een machtig man met veel zeggenschap
over hel dorp en zijn inwoners. Maar
dat hij zich ook wel eens in een andere
rol schikte, bewijst het onderstaand
verhaal.
Op 24 december 1771 strandde hel
schip de Vrouwe Engelina Margaretha
ten noorden van Egmond aan Zee op
de kust. Het schip was met een lading
koffiebonen op weg van Suriname naar
Amsterdam (via Noordzee, Zuiderzee
en het IJ). Toen door het watergeweld
het schip in stukken brak, spoelde la
ding aan op de kust. Van een en ander
was het dorpsbestuur al op de hoogte
gesteld, zodat jhr. Hendrik van Vlader-
acken als baljuw en strandvonder van
de heerlijkheid bewakers had aange
steld om de aangespoelde balen koffie
veilig te stellen. Zo kon hij de scheeps
lading te zijner tijd aan de reders/eige
naren teruggeven, uiteraard onder af
trek van zijn kosten.
Maar ondanks de bewaking zien veel
Bergenaren kans zich grote hoeveelhe
den aangespoelde koffiebalen toe te
eigenen. Daarop neemt de strandvonder
maatregelen, waardoor bijna alle
meegenomen koffiebalen weer bij de
strandvonder worden teruggebracht.
Daarmee is Van Vladeracken echter
niet tevreden: hij wil 'Amptshalve in
Cas Crimineel' alle inwoners strafrech
terlijk aanpakken die aan de diefstal
hebben meegedaan.
Daarop richten 36 inwoners een ver
zoekschrift aan de leenmannen van de
hoge vierschaar, het college dat in
strafzaken zoals deze een vonnis
uitspreekt. Daarin stellen zij van twee
bewakers toestemming te hebben gehad
om op het strand te komen en 'self
vrijelijk enige koffibonen mede te mogen
neemen'. Als het nu zo ver komt dat
tegen hen een strafzaak wordt aange
spannen, dan weten de leenmannen bij
deze dat zij met hun oordeel rekening
moeten houden met onkunde en mis
verstand van de bewakers. De leen
mannen besluiten daarop het verzoek
schrift om nader advies aan de strand
vonder voor te leggen. Maar die is niet
van zijn plan af te brengen en wil 14
mensen in voorlopige hechtenis nemen
en de overige 22 dagvaarden.
Dat gaat zelfs de Heer van Bergen te
ver: hij is ervan overtuigd dat zijn
ingezetenen door een misverstand koffie
van het strand meenamen 'sonder
intentie zig op eene diefagtige wijze te
verrijken'.
Bovendien staan ze bekend als orden
telijke lieden, waarvan sommigen zelfs
deel uitmaken van het plaatselijk be
stuur. Daarop richt Willem Lodewijk,
Graaf van Nassau, zich als Heer van
D De hieronder weergegeven kwitan
tie van 15 februari 1772 geeft aan dat
de strandvonder zich goed van zijn
taak heeft gekweten. Job de Graaf uit
Egmond aan Zee tekent namens de
rederij Weduwe Lambertus Tijm en
Zoon te Amsterdam voor ontvangst
van de aangespoelde en geborgen
goederen. Daaronder zo'n 7.000 pond
koffiebonen, een vaatje citroensap,
een watervat en een hakkebord
(snaarinstrument).
pc* ÖA P Zf-f~
cCc
r/~/'l 6f>'7'-c£cs?-ï }'cz
éerZf 2- y CLJ 0 TVT
ZiYcy
L. <2- t-
C 7 riYU?
jyyt £/l - z'A_J) 27? f K.O.C 7Cj2^) a.H{
fijt o >L /~tcr '7S7 /C. (z?r0""
j. '/r Ar Tr es> b cv i éxt U A~ 7.7 j
yCJC. J
A.p. £/<u- TZ Y~a. ar?? <rC-<
7c t(_<L c/ /V cóz-'czz -> 1 j) ZvlCY'z. D
/fs
crCc y~c.CZ l <L_ OYTL. f7O O 7' Al c O/ ézi/YYO c cCe.-
CcY7
ZP 7 /f V_
8