Twee herontdekte tekeningen
van 'Rampenbosch'
Afbeelding 2. Copyright Rijks
museum-Stichting, Amsterdam.
De Latijnse school zal onze Haagse
vriend niet hebben bezocht, anders had
hij in ieder geval het laatste woord wel
correct overgenomen als 'felicitas'
(geluk). De datering - in het jaar 1507
- kan juist zijn; de familie Ramp had
hier al in de 16de eeuw een bezits-
complex* en op basis van de oudste
archeologische vondsten op het terrein
kan ook bewoning vanaf circa 1500
waarschijnlijk worden geacht. Voorts
levert het woord 'temporis', de tweede
naamval van 'tempus' (tijd), geen inter
pretatieproblemen op.
Maar wat betekent die letterbrij aan
het begin van het opschrift? Het lijkt
erop, dat daar inderdaad een paar
afkortingen bij zijn, wellicht van een
staande uitdrukking of spreuk. Als we
dan veronderstellen dat Pola bij het
overschrijven de A en de vermeende I.
heeft verwisseld, en die I. in feite een
hoofdletter L is, wordt het geheel al
een stuk begrijpelijker. De woorden
vormen dan het zinnetje 'LONGI
TEMPORIS FAELICITAS', geluk van
een lange tijd of, vrij vertaald: Moge
het geluk (van dit huis) van lange duur
zijn. De afkorting N V A zou dan niets
anders betekenen dan het bekende 'nil
volentibus arduum', niets is moeilijk
Rampenbosch was het buitenhuis van
de familie en ontleent daar uiteraard zijn
naam aan.
voor hen die willen. De tekening is,
kennelijk door Pola zelf, van het cijfer
17 voorzien.
De tweede tekening, genummerd 18
zie afbeelding 2) bevindt zich op de
keerzijde en verbeeldt "t huijs te ramp
aende zuijd oost zijde'. Met de juiste
aanduiding van het standpunt van de
tekenaar is wat geknoeid en ook de
daarop volgende datering is slecht lees
baar: 'meij A(nno) 1718' zouden we er
van kunnen maken.
Het is echter de schets zelf die de
meeste aandacht verdient. Meer dan
op enige andere afbeelding zien we
hier het huis in zijn omgeving, op de
grens van geest en polderland, met de
duinen op de achtergrond. Links ver
heft zich het duin achter wat later 'De
Franschinan' zou gaan heten; meer
naar rechts, pal achter het huis, zien
we de nog hogere helling achter de
'Donkere Hoek'. Daartussen kwam het
Schulpslag van zee, dat zich voortzette
in de Buerweg ener- en het pad langs
de Roosloot anderzijds. Die vaart, ooit
'Rampen vaert' genoemd, vormde de
zuidelijke begrenzing van het landgoed
en werd waarschijnlijk frequenter ge
bruikt dan de mulle of modderige weg
van de buren; de al eerder gesigna
leerde zuidelijke toegangspoort staat in
elk geval weer prominent afgebeeld.
Welk weggetje op de voorgrond te
zien is, en welke boerenhoeve onze
Hendrik met enige moeite aan de
rechterzijde heeft geschetst, valt
moeilijker te bepalen. Het kan niet de
reeds vermelde 'eigen' boerderij zijn,
waar van de resten enkele jaren
geleden door de archeologische werk
groep zijn onderzocht; deze lag veel
zuidelijker, half in de plantage ver
borgen. Aan het Wiertdijkje stonden
voorzover we kunnen nagaan geen
boerderijen, behalve op de hoek bij de
Westdorper Veersloot. Het weggetje
zou dan de Voert zijn, met links een
soort overhaal ter hoogte van het
schutsluisje dat zich hier bevond.
Auteursrecht
Over de juiste proporties in de
tekening moeten we bij dat alles toch
wel enige twijfels hebben. Trouwens,
wat te zeggen van het probeersel - een
geveltopje - rechtsonder op de teke
ning? Het is nauwelijks te geloven, dat
een 43-jarige beroepskunstenaar zoveel
problemen had met de elementaire be
ginselen van het vak - al kunnen origi
naliteit en spontaneïteit hem niet
ontzegd worden. Het is dan ook niet
terecht, dat zijn gezicht op Rampen
bosch vanuit het noordwesten slechts
in de versie van Abraham Rademaker
bekend is gebleven. Rademaker trok er
namelijk niet met papier en tekenstift
op uit, maar leverde kasteeltjes op
bestelling, waarbij hij het werk van
anderen schaamteloos plagieerde.
Ook Cornelis Pronk en Abraham de
Haen, van wier schetsen onomstotelijk
vaststaat dat ze 'naar het leven' zijn
gemaakt, zijn door andere, luiere teke
naars nagevolgd.
Hees door op biadz. 28)
26