De Kalenderstijlen AA. Veer I Tijdrekenkunde in kort bestek Bij de studie van geschiedenis kan men soms verkeerde conclusies trekken uit dateringen die in oude documenten worden gegeven, als men zich er geen rekenschap van geeft dat in de loop der eeuwen verschillende kalenders hebben gegolden. In de Westerse wereld alleen al waren er drie: De Juliaanse kalender, de Gregoriaanse kalender en de Franse Revolutiekalender. Over deze drie zgn. 'Kalenderstijlen' worden hieronder de belangrijkste kenmerken gegeven die men bij de geschiedbeoefe ning moet weten. Naast Kalenderstijlen zijn er ook zgn. 'Jaarstijlen'. Die geven aan op welke dag men volgens oud gebruik het jaar Het beginnen. Ook deze Jaarstijlen dient men bij onderzoek in het oog te houden. Juliaanse kalender Onze huidige tijdrekening is in grote lijnen afkomstig van de Romeinse ka lender, die met de kalenderhervorming door Julius Caesar in 46 voor Christus zijn definitieve regeling kreeg. Volgens deze Juliaanse tijdrekening bestond het jaar uit 365 dagen en 6 uren. Laatstge noemde 6 uren ontstonden doordat de omloop van de aarde om de zon bijna een kwart dag langer duurt dan 365 dagen. Ter correctie daarvan was om de 4 jaar een extra dag nodig en ont stond het schrikkeljaar van 366 dagen. Schrikkeljaren werden die jaren waar van het getal door 4 deelbaar was. De schrikkeldag werd achter 28 februari ingevoegd, zodat deze dag in een schrikkeljaar dubbel werd geteld. Kerkelijke datering. Naast deze kalen der ontstond tijdens de middeleeuwen nog een ander systeem van tijdreke ning, namelijk datering met behulp van kerkelijke feestdagen. Zo'n datering wordt aangegeven met de feestdag zelf, of met de dag ervóór of erna. Bij voor beeld: 'des sonnendaghes na sinte ser- vaesdach', 'des manendaghes voir bain- isse' of 'opten octaaf van Dertiendag'.* De dag vóór een bepaalde (feest) dag wordt met 'avond' aangegeven, zoals St.Nicolaasavond 5 december, de dag vóór St.Nicolaas' feestdag op 6 december, of Kerstavond 24 decem- Bamisse Sint Bavo (feestdag 1 okto ber). Octaaf een week na een bepaal de dag. Dertiendag Driekoningen (feestdag 6 januari), de 13e dag van de Kersttijd. ber, de dag vóór Kerstmis op 25 en 26 december. De kerkelijke feestdagen zijn in twee groepen te verdelen: de onveranderlijke met een vaste plaats in de kalender en de veranderlijkeDe veranderlijke feest dagen zijn o.a. afhankelijk van de paas- datum. Met behulp van het 'Taschen- buch' van Grotefend kan de kalender dag worden gevonden van de met een kerkelijke feestdag aangegeven datum. Gregoriaanse kalender In de 16e eeuw ontdekten de astrono men dat de Juliaanse kalender vatbaar was voor verbetering. Volgens hun be rekening is de werkelijke lengte van het jaar: 365 dagen, 5 uren, 48 minuten en 46 seconden zonnejaar), oftewel een verschil van 11 minuten en 14 seconden per jaar met de in gebruik zijnde kalender. Een betrekkelijk klein verschil, dat echter in de loop der eeu wen een aanmerkelijke achterstand van de kalender bij de natuur veroorzaakte. In de 16e eeuw bij voorbeeld viel het lentepunt op 11 maart in plaats van op 21 maart. Omdat dit lentepunt van belang was voor het berekenen van de paasdatum, stelde paus Gregorius XIII zich ten doel genoemde datum terug te brengen tot de 21e maart, de dag waarop het lentepunt zich had bevonden tijdens het concilie van Nicaea in 325. Met de bul 'Inter gravissimas' bepaal de de paus daarom dat na 4 october 1582 15 october zou volgen. Om te voorkomen dat op den duur de vroege re ongewenste toestand zou terugkeren (c.q. er voor te zorgen dat het lente punt op 21 maart zou blijven vallen!), bepaalde hij dat de eeuwjaren die niet door 400 deelbaar zijn, dus de jaren 1700, 1800, 1900, 2100 enz. voortaan geen schrikkeljaren meer zouden zijn. Er zou nog wel 'geschrikkeld' worden in de jaren 1600, 2000, 2400 enz. Al hoewel deze tijdrekening nog niet ge heel zuiver is, bedraagt het verschil tussen zonnejaar en kalendeijaar pas na meer dan 3000 jaar 1 dag. Dit pauselijk bevel werd in de rooms- kaïholieke gebieden uitgevoerd. In de protestantse landen ontbrak uiteraard het gezag van de paus, zodat men daar nog aan de oude Juliaanse kalender bleef vasthouden. Bovendien viel deze kalenderwisseling in een tijd van gods dienstoorlogen, die bepaald niet bij droegen tot een loyale uitvoering van de pauselijke bul. Pas in 1700 namen Paus Gregorius XI11 (1572-1585). De kalender, die tegenwoordig nog in gebruik is, dankt zijn ontstaan aan paus Gregorius XIII, die den Juliaanscn kalender, welke tien dagen achter was, heeft verbeterd. de Duitse protestantse staten en Dene marken de nieuwe Gregoriaanse kalen der aan, in 1701 de meeste protestant se cantons in Zwitserland, in 1752 volg de Groot-Brittannïe, in 1753 Zweden enz. De Nederlanden. In De Nederlanden werd in het onder gezag van koning Filips II staande Zuiden aan de pau selijke bul uitvoering gegeven. Voor de overige (overwegend protestantse) ge westen bepaalde de aan het hoofd van de regering staande (katholieke!) her tog van Anjou dat de nieuwe kalender zo werd ingevoerd, dat op 14 december 1582 25 december zou volgen. Aan dit bevel werd niet onmiddellijk door alle gewestelijke staten gehoor gegeven; alleen de staten van Brabant en Zee land voerden het dadeüjk uit. Daarna 38

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Bergense kroniek | 1994 | | pagina 20