De verhuizing van Ome Sijmen
Er moeten zich vroeger in Bergen erg gemoedelijke en vrolijke dorpstafereeltjes
hebben afgespeeld. Ais we tenminste het verhaal mogen geloven dat Uuk Barteis-
Min in 7972 opschreef. Uuk was in 1902 geboren als Geertruida Min. Ze was een
dochter van Dirk Min, een van de zeven zonen van Kiaas Min. Ze stierf in 7981
Haar verhaal, dat zich rond 1910 afspeelt, gaat over Ome Sijmen, een broer van
haar vader en dus ook een van de zonen van Kiaas. Zijn vrouw werd tante Ma,
genoemd, maar ze heette Maartje. Ze hadden geen kinderen, wei een geit. En een
hok met bruine kippen. Nu laten we Uuk aan het woord. !n haar eigen verteltrant.
"Ome Sijmen en Tante Ma zouden ver
huizen van de ene hoek van het dorp
naar de andere hoek. Als zoiets
vroeger in Bergen ging gebeuren, wist
natuurlijk iedereen het. En zondags als
de mannen uit de kerk kwamen, ging
de reis altijd naar het allergezelligste
dorpscafé van IJs Oldenburg in de
Fransesteeg en werd er onder het bil
jarten en het drinken van een lekker
borreltje zo over alle dagelijkse dingen
gepraat. Mijn vader was daar dan ook,
en voor zover ik weet nog meerdere
broers van hem. Zo kwam het ook
over de verhuizing van Ome Sijmen, en
al heel gauw bood een stel mannen
zich aan om dit in de loop van de week
dan te gaan doen.
Het was in de zomer dus kon het na
het werk dan worden gedaan. Een ver
huiswagen kwam daar vroeger niet aan
te pas. Welnee, een wagen, die ze leen
den van een boer, of een paar keer
met een handkar van een timmerman,
en het zakie was over. Ze hadden toen
geen bankstellen of meer van zoiets
spul. Dus op de afgesproken dag was
er een heel stel op komen dagen, 't
Halve zangkoor, een timmerman, een
bakker, nou noem maar op. Zoiets was
dan echt een verzetje, en hoe een ver
zetje volgt hier dan.
Toen dan alles van het huisraad was
overgebracht, en Tante Ma er lopend
op af ging met de poes in een mandje
aan haar arm, en het hondje achter
haar aan trippelend, en zo de nieuwe
woning dan betrad. Nu zouden de
mannen dan nog het kippenhok en de
kippenren kippen ophalen, en dan
ook nog de geit. Tante Ma riep ze nog
na: "Denken jullie om het potje mee te
nemen. Het staat achter de pomp". Dit
was zo'n rood stenen potje met twee
oren waar de geitenmelk inkwam, als
Sijmen die ging melken. Vroüjk ging
het stel er dan weer heen en daar weer
aangekomen, moesten er 4 mannen
aan te pas komen om het nogal zware
binnenhok, met de kippen erin, op te
tillen en ermee weg te lopen. De rest
van de kerels waren er om de ren te
hanteren en Ome Sijmen volgde met
de geit aan 't touw en weer een ander
had dan het bewuste potje. Zo hadden
ze dan al een heel stuk gelopen, toen
er een de opmerking maakte: "Ik vind,
dat we maar effies een stukkie moeten
gaan omlopen en bij IJs een borreltje
gaan pikken". Nou, dat werd met alge
mene stemmen toegejuicht en zo ge
beurde het dan. Het kippenhok met in
houd en dito ren werden netjes in de
Fransesteeg, hoek Kleine Dorpstraat
neergezet, vlak bij de deur, kon er niks
gebeuren. De geit ging mee naar bin
nen en werd aan een poot van de tafel
vastgezet en het eerste rondje werd
voor de zwetende mannen neergezet,
...en Tante Ma er lopend op afging
met de poes in een mandje aan haar
arm...
maar vóór het leeggedronken was, riep
er alweer een, "IJs, nog een rondje" en
U raadt het alwel.
Zo volgden er nog vele rondjes en
aldra was het geschater niet van de
lucht. Ome Sijmen, die praktisch nooit
geen sterke drank dronk, was dan ook
al heel gauw nergens meer. Wel wist
hij er hakkelend uit te brengen, dat de
geit gemolken moest worden. Een van
de mannen zei toen: "Sijmen geen
nood hoor, ik kan melken, maak je
maar nergens dik om. Ik zal die geit
wel van zijn melk afhelpen". Al gauw
maakte er een de geit los en zette het
beessie boven op het biljart. Dit nog
even erbij gezegd: Het biljart werd bij
geen gebruik altijd afgedekt met een
zwaar zeildoek. Het arme dier was na
tuurlijk bar onrustig in die rumoerige
omgeving en schoof dan weer naar
voren en dan weer naar achteren tij
dens het melken, maar de melk kwam
toch in het potje terecht. Bij weer zo'n
vooruitstap van de geit liet ie ook
meteen haar voorraad keuteltjes vallen
en die kwamen toen, welgemikt zou je
zo zeggen, precies ook in het potje
terecht. Er werd luid gelachen en
niemand scheen dit erg te vinden, want
na afloop was er een van de mannen
die riep: "IJs en nou een borrel voor
de geit, die ons zulke fijne melk geeft".
De geit was gelukkig wijzer dan dat
stel dat om haar heen stond en wei
gerde om er een slok van te nemen. Ja,
uiteindelijk wilden de kerels ook wel
eens proeven hoe of die melk nou
smaakte en vroegen aan Sijmen of dit
dan mocht. Hij wist dan dit nog te
zeggen: "Als er maar overbüjft voor
mijn Maartje". "Ja Sijmen, ieder een
slokkie". Dat de kleur van de melk iets
anders dan gewoon was, daar hadden
ze geen erg meer in en de meesten
hadden nog nooit geen geitenmelk ge
proefd, dus die slikten het heerlijk weg
en dachten dat dit de smaak dan wel
zou zijn. Toen het dan zo'n beetje be
gon te schemeren, zouden ze maar
weer eens opstappen, maar.... die arme
Ome Sijmen, daar was geen beweging
|32