Van de boekenplank De jury van het bloemencorso van augustus 1952 aan het werk. Van links naar rechts: Matthieu Wiegman, kunstschilder; mevr. Blok, vrouw van de dokter; mevr. Boendermaker; mevr. Huygens, vrouw van de burgemeester; Karei Colnot, kunst schilder; Jaap de Carpentier, kunstschilder; Jan Ponstijn (met baard), kunstschil der; Jan Roggeveen, gemeente-architect. Rechts op de achtergrond is Coenraad Pzn. Bogtman zichtbaar, toenmalig voorzitter van de Bergense Harmonie. ons thuis. Boendennaker was verzame laar van schilderijen. Deze werden ge kocht en tentoongesteld in de kunstzaal aan het Boendermakerhof. De kunste naars hadden onderling een goede band en kwamen vaak bij elkaar. De inwoners van Bergen vonden de kunstenaars maar rare vogels. Het kunstenaarsschap van mijn vader heeft wel degelijk invloed op mijn verdere leven gehad. Zelf ben ik ook gaan schil deren. Mijn vader gaf zelf geen mening over mijn werk. Dit was denk ik maar goed ook, want ik was wel een beetje eigenwijs in die tijd. Van al mijn jeugdherinneringen noem ik er nog enkele. Dat de zondag zo'n saaie dag was: we mochten wel naar buiten maar niet voetballen. Als je jarig was kreeg je bijvoorbeeld gymschoenen. Het was altijd iets nuttigs. Nu krijgen de kinderen luxe dingen voor hun verjaar dag. Iedere maandag ging er een draaior gel door Bergen. Echter alleen door de straten waar ze wisten dat ze geld kon den ophalen. De verlichtingsavond - met alleen lampionnen - vond ik als kind erg leuk. Maar het bloemencorso was een hoogtepunt. Het werd in augustus gehou den en vrijwel alle Bergense verenigingen deden mee en versierden een wagen. Ze kregen er 100 voor. Dat was niet veel en de kassa van de penningmeester werd zwaar geplunderd. Ik heb zelf eens in de jury gezeten. Het vervolg van mijn verhaal wordt toekomstige historie!" De boerderij van Ramp in de Damlan- derpolder Afgelopen jaar bracht de Archeologi sche Werkgroep Bergen NH een uit voerig verslag uit over het onderzoek naar deze boerderij. Aanleiding was de vraag van J.C. Zwakman om onder zoek te doen naar funderingsresten in zijn land, zo'n 100 meter oostelijk van zijn boerderij. Volgens overlevering bin nen zijn familie had daar een groot herenhuis gestaan, dat was verbrand. Bovendien was vlakbij een gevelsteen gevonden met het jaartal 1597. Al met al voldoende reden voor een nader on derzoek. De inleiding van het verslag geeft een uitvoerig historisch overzicht van de verschillende overdrachten van de boerderij met landerijen. Daarna wordt uitgebreid aangegeven op welke ma nier het onderzoek is aangepakt. Met tekeningen is een reconstructie ge maakt van de voormalige situatie; foto's laten zien wat de bodem zoal van haar geheimen m.b.t. huis en inte rieur prijsgaf. Tijdens het onderzoek werden ook nog funderingsresten van een tweede boerderij onderzocht. Een gedetailleerd verslag geeft aan wat er ten behoeve van het onderzoek aan werk is verzet. Uit de conclusies blijkt dat de over levering op waarheid berust. Op de bewuste plaats heeft een boerderij an nex herenhuis gestaan, waarvoor het bouwjaar 1597 zeer aannemelijk is. Na een brand in 1772 is het gesloopt en werden de funderingsresten afgedekt met zand. De tweede boerderij is veel kleiner van omvang en ook van minder belang. Een verklarende woordenlijst sluit het onderzoeksverslag af. Exemplaren van dit rapport zijn te verkrijgen bij gemeentemuseum Het Sterkenhuis en de contactpersonen van de archeologische werkgroep: mw. H.J. Duinmaijer-Zeiler, Doorntjes 32 en mw. E.M. Eisma-Donker, Pau- lineweg 17. A.A. Veer 31

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Bergense kroniek | 1994 | | pagina 13