kregen we bezoek van ooms en tantes.
Mijn ouders waren beide begin augustus
jarig. Meestal was het hooi dan binnen.
Ze kwamen met paard en wagen, de
'kapwagenen werden in de voorkamer
ontvangen. Daar mochten wij niet ko
men: wij woonden immers in 't stalletje.
We noemden dit 'gastdag'. Vakanties be
stonden niet. Mijn vader is nooit met
vakantie geweest, mijn moeder één keer
naar Lourdes. Ons uitje was een dag
naar de Bedriegertjes bij Arnhem.
Als ik aan mijn jeugd denk, denk ik
aan een gezellige tijd. Natuurlijk, ik was
de jongste, en de tijden werden beter.
Drie van mijn broers en een zuster zijn
in 1952 naar Nieuw-Zeeland vertrokken
om te zien of daar een goed bestaan kon
worden opgebouwd. Ikzelf kon mijn ou
ders niet alleen laten - en werd boer".
en een deel werd afgezet met blauwe
schotten. Er werd voor een kwartje een
wagen wit zand gehaald bij de Fransch-
man. Dat werd op de grond gestrooid en
er werden patronen in gemaakt. Zo
woonden we 's zomers in 't stalletje,
waar overigens ook de keuken was.
Er moest hard worden gewerkt. Mijn
vader en oudste broers stonden om zes
uur op om te melken en om half acht
kwam de melkwagen de bussen halen.
Ik herinner me dat mijn oudste broer
Jan na het melken op zijn fiets naar
Castricum ging om daar te werken. Hij
fietste 's avonds weer naar Alkmaar naai
de Ambachtsschool. Mijn zusjes werkten
in de huishouding. Riet bij Charley Too-
rop, Gerica op Kranenburgh. Maar eerst
moest thuis geholpen worden! Vaak was
de melkprijs slecht, mijn vader verkocht
melk en aardappels in de buurt.
's Middags om 12 uur werd warm
gegeten. Bidden voor het eten: Onze
Vader en Wees Gegroet. We aten aard
appels en groenten uit eigen tuin. Ik
herinner me groene erwten met spek,
bruine bonen met stroop en broeder met
sop - dat is brood met wanne melk. Op
vrijdag altijd vis. 's Avonds knielden we
voor onze stoelen om het Rozenhoedje te
bidden. Vaak viel ik dan bijna in slaap.
Ik kom uit een echt Katholiek gezin.
Elke morgen om kwart voor acht naai
de kerk, dan door naar school.
Mijn vader was lid van hel parochieel
annbestuur van de Petnis en Pauluskerk
en van de Sint Vincentius Vereniging die
de zorg voor arme gezinnen had. Verder
was hij sinds de oprichting lid van het
collectantencollege. Verder was hij o.a. 4
jaar gemeenteraadslid voor de toenmali
ge KVP. De Kerk met z'n feesten en
tradities was nauw met ons leven verbon
den. Het geloof was de kracht van mijn
ouders.
's Maandags was wasdag. Er werd een
vuurduvel achter het huis gestookt om
warm water te hebben. In de schuur
werd gewassen, maar... de was werd in
de kamer gedroogd. Daar werd een lijn
gespannen voor de lakens en rond de
kachel stond een droogrek. In de zomer
Jacob en Geertje in 1952 vóór hun
boerderij aan de Voert no. 6.
|15