Bergenaren vertellen over vroeger
Het verhaal van
Sjef de Koning
opgetekend door
Louise Grimmelt
In dit eerste nummer van de Bergense Kroniek beginnen we een serie artikelen
waarin senioren van ons dorp over hun leven vertellen. Dat kan ons een flink eind
terugvoeren in de tijd. Wei tot het begin van deze eeuw of nog daarvoor! Voor de
ouderen van onze lezers zullen deze verhalen aan aangename herkenning zijn van
vroeger; de jongeren, altijd nieuwsgierig naar het 'wie ben ik?', zullen er iets van
het verleden in vinden waar hun wortels liggen.
We laten allereerst Sjef de Koning aan
het woord. Maar vooraf enkele achter
grondgegevens. Sjef (Josephus Johan-
nes) werd op 29 augustus 1931 in Ber
gen geboren. Hij was een zoon van
Jacobus Nicolaas de Koning, die op 5
augustus 1890 in de Schermer, gemeen
te Akersloot, het levenslicht zag. Jacob
- zoals hij meestal werd genoemd -
studeerde tot zijn 27e jaar op een
seminarie. Toen hij dat niet wilde
doorzetten werd hij (het was 1917)
onder de wapenen geroepen en als
matroos bij het detachement Kust
wacht in Bergen aan Zee gelegerd. In
1918 leerde hij in de r.k. kerk van
Bergen (dat was nog de oude Petrus en
Pauluskerk) zijn vrouw kennen: Geer-
truida (Geertje) Anna Maria Kerssens.
Geertje's vader, Johannes Kerssens,
was afkomstig uit Assendelft; haar
moeder, Maria (Maartje) Bijl, had een
boerderij aan de Voert no. 6, een
Westfriese stolpboerderij, De Sluis
genaamd. Jacob Kerssens is jong ge
storven en Maria Bijl hertrouwde in
1896 met Johannes Kraakman, die uit
Heiloo kwam. Samen zette ze de boer
derij voort.
Jacob de Koning en Geertje Kerssens
trouwden in 1920. Jacob was toen
directeur van de NV Stoomzuivelfa-
briek Wilhelmina aan de Bergerweg en
woonde in 't Kluiske aan de Jan Jaco-
blaan. In 1921 (op 1 mei, de dag dat
boerenknechten van baas verwisselden)
zijn Jan Kraakman en Maria Bijl uit de
boerderij gegaan en verhuisd naar de
St.Antoniusstraat. Jacob en Geertje
begonnen toen op de boerderij een
veebedrijf. In 1934 kwam het bezit op
Jacob's naam te staan. Ze kregen er 10
kinderen. Geertje stierf op 25 septem
ber 1961; Jacob op 17 mei 1967. Sjef
en zijn vrouw Atie wonen thans aan de
Voert no. 4. Hun woning werd in 1981
op het erf van de boerderij gebouwd.
In het derde oorlogsjaar 1917 werd een detachement Kustwacht, bestaande
uit 36 militairen en 12 matrozen, in Bergen aan Zee ingekwartierd. Loods De
Zeester' aan de Witteweg (op de achtergrond) diende van 1 augustus tot 14
september van dat jaar als hun slaapplaats. Geheel links: matroos Jacob de
Koning.
"Ik ben geboren en getogen in Bergen in
de boerderij Voert no. 6, waar Jaap
Hopman nu een antiekwinkel heeft. Ik
ben de jongste van 10 kinderen. De
boerderij was onze wereld. We leefden er
met elkaar: 12 mensen en 18 koeien. In
de dorsachter de grote deuren, stonden
de hooiwagens; achter de dors liep een
smalle gang naar de koestal. Boven de
koestal sliepen in twee 2-persoonsbedden
vier van mijn broersJan, Joop, Jaap en
Dik. Mijn broer Niek en ik sliepen in de
bedstee in de koestal. Naast de dors was
een kamertje waar de vier meisjes slie
pen. In de kamer daarnaast, ook aan de
voorkant, sliepen mijn ouders in een
bedstee. Deze kamer was ongeveer 5x5
meter en was ook onze woonkamer. Dat
wil zeggen in de winter. In de zomer, als
de koeien op het land liepen, was onze
woonkamer achter in de stal. Die werd
in het voorjaar goed geschrobt en gewit,
14