door de duinmeiers zelf in aangrenzen
de duinen werd gejaagd moge wel
blijken uit de veel voorkomende grens
incidenten in de loop der eeuwen. Eén
zo'n grensgeschil werd in een acte
opgetekend op 5 mei 1616 tussen de
Heren van Bergen en Wimmenum. De
Heer van Wimmenum liet een kaart
vervaardigen als bewijsstuk van de
grootte van zijn gebied. In latere eeu
wen werden nog constant de grenzen
bepaald en veranderd. Het duurde tot
1836 eer de kadastrale grenzen einde
lijk de grenzen aangaven tussen de
burgelijke gemeenten.
Het duin op de banscheiding van
Wimmenum en Bergen heet nu nog
'Klam(p)duin', want geklamd en gekib
beld is er minstens drie eeuwen lang.
Het 'Ktampduin' zoals weergegeven
op de kaart van Btaeu (ca. 1650).
Het woord is voor altijd vastgelegd als
een topografische benaming, als zijnde
het duin waar zo'n grensgeschil heeft
plaats gehad.
Jachthonden vergiftigd
Een aardig voorbeeld hoe de duinmei
ers hun 'rechten' handhaafden blijkt uit
een passage die werd ingeschreven in
het notarieel archief van Bergen op 20
september 1720 door de toenmalige
notaris Simon van der Mij.
In 1720 hadden drie gebroeders de
Schoorlse en de Wimmenummer dui
nen gepacht en waren als zodanig als
'duinmaijers' actief. Albert van Wijk,
'gebrooden dienaar* van hoogedele
mevrouw Anna Vijgh, douairière van
Maesdam, was op donderdag 15 augus
tus 1720 met de honden van voor
noemde vrouwe op jacht gegaan in de
Schoorlse duinen. Of de Vrouwe van
Maesdam daar recht toe had laten we
in het midden, maar zij zal zeker een
overeenkomst hebben gehad met de
toenmalige Heer van Schoorl.
Toen Albert in de duinen was aange
komen werd hij door de drie duin
maijers aangevallen die hem onder de
voet getrocken en geslagen hebben.
Maandag 19 augustus 1720 ging hij
weer op jacht, maar om een herhaling
van de vorige week te voorkomen, leek
het hem beter om nog een paar men
sen mee te nemen. Ditmaal was hij
vergezeld van de tuinknecht van de
Vrouwe, douairière van Maesdam, en
Joost Danielsz. Hackman, die een jaar
tevoren als knecht werkzaam was ge
weest bij de Vrouwe. Zij gingen met
een aantal honden, die volgens hun
latere getuigenis zeer gezond waren.
Na enige tijd in de duinen gejaagd te
hebben waren twee honden 'seer won-
derlijck gewordenEén van hen is in de
duinen gestorven, de tweede werd naar
huis gedragen en thuijs komende mede
aenstonts gestorven isDe beide hon
den werden ter plekke geopend en
vergift van kraenoogen in haerlijff ge
vonden is die nogh konnen vertoont
werdenDe honden hadden blijkbaar
in de duinen iets gegeten waar dat
vergif in heeft gezeten.
De navolgende personen waren getui
ge hiervan: Joost Danielsz. Haeckman,
Albert van Wijle, Jan Jacobsz. Schoorel,
Aelbert Comelisz., Comelis Jacobsz. van
der Bos en Aelbert Jacobsz. Geurkens,
alle woonende alhier'Zij allen hadden
gezien dat de honden werden openge
maakt en het vergif in hun magen werd
aangetroffen. Dat dit geen incident was
moge blijken uit de getuigenis van
Joost Daniels Hackman, die in verle
den jaren werkzaam was voor de Vrou
we van Maesdam, dat hij in 1719 tij
dens de jacht in de duinen door dezelf
de duinmaijers is 'gedreijght te slaen soo
hij niet uijt haer duinen en bleejf.
De akte werd gepasseerd op den
huijse van haer hoogedele; de Vrouw van
Maesdam, ter presentie van Jacob Dir-
cxz. Bommesy en Dirck Claesz. Bomme-
sy, als getuijgen hiertoe versoght'.
Vossenplaag
In de houtvesterijrekeningen van vroe
ger vinden we regelmatig gewag van de
jacht op vossen en hazen in het duin
gebied, o.a. bij Egmond en Schoorl. De
duinmeiers die de konijnenstand op
peil moesten houden hebben dit dier
dan ook zo fanatiek vervolgd dat het
rond 1600 in Holland volkomen uitge
roeid was.
Nu is dat weer aktueel büjkens een
kranteartikel d.d. 24 februari 1994 in
Het huis 'Maesdammerhof' aan het
einde van de achttiende eeuw. Op de
voorgrond van de prent ziet men enige
jachthonden die in die tijd gebruikt
werden. Tekening door P. Klinkha
mer!?) 1742-1798). Origineel in het
Regionaal Archief Alkmaar.
11