M-
VICTORIA
Ihetschermer/i
WW
AlkmaardersopdeKaart
WAARDIJK ®CnACt1R(5AAL
Elck sijn waerom! Het leven van een uitzonderlijke 17e-eeuwse Alkmaarse: Maria Tesselschade Roemers Visscher, 1594-1649
Uitgave van: Stichting AlkmaardersopdeKaart
Teksten: Berthe Stevenhaagen en Bart van Groen
Vormgeving: Gerard Stals
Druk: Marcelis Dékavé
Oplage: 2000
Facebook: www.facebook.com/alkmaardersopdekaart
Stichting AlkmaardersopdeKaart
l_2
Postuum portret van Bredero,16
Museum In 't Houten Huis
HISTORISCHE VERENIGING ALKMAAR
Stedelijk
Museum
Alkmaar
Regionaal
Archief
Alkmaar
Deelnemers: Klaas te Bos, Bart van Groen, Fred Hoek, Jan Jansen,
Annelies Veronica Janssen, Bert Muis, Aldert Pilkes, Berthe Stevenhaagen
Speciale dank aan: Nancy de Jong, Senior Archeoloog bij de Vakgroep
Monumenten en Archeologie van de Gemeente Alkmaar
MUSEUM
KAAPSKIL
KUNST
UITLEEN
ALKMAAR
Pseudo-portret Roemer Visscher, ets naar schilderij
van Frans Hals (17e eeuw)Rijksmuseum
Na de dood van hun ouders in 1619 en 1620
bleven Anna en Tesselschade samen met
hun broertje Pieter in het ouderlijk huis wo
nen en bleven zij de culturele elite ontvan
gen. Zus Geertruy was in 1609 getrouwd en
woonde om de hoek.
Roemer Sic soleo Amicos,
Rijksmuseum
Vriendschap met Hooft en Huygens
In 1619 kwam de toen 23-jarige Huygens voor het eerst op bezoek in het
Roemershuys, Daar maakte hij kennis met de zusjes en met Hooft, het begin
van een levenslange vriendschap.
Tesselschade stond nog jaren in de schaduw van zus Anna, maar er ontwik
kelde zich op den duur een diepgaande vriendschap met beide mannen.
Hooft, die 10 jaar ouder was dan zijn "Tesseltje", werd een mentor voor haar;
zij stuurde hem regelmatig haar gedichten en vertalingen om die door hem
te laten "betuttelen". Vooral haar spelling verbeterde hij vaak; daar was ze
niet goed in.
Vanaf 1621 was Tesselschade een graag geziene gast op het Muiderslot, waar
Hooft 's zomers zijn taken als drost (rechterlijk ambtenaar) uitvoerde. Huy
gens bleef poëzie voor haar schrijven en haar herinneren aan de literaire
vriendschap. Met Hooft en Tesselschade hield hij vriendschappelijk contact
tot hun dood.
Ze trouwden op 26 november 1623 in Amsterdam, op het stadhuis. Vondel,
Hooft en Huygens waren aanwezig op de bruiloft en maakten ieder een
bruiloftszang. Crombalch was officier van de Admiraliteit van het Noorder
kwartier geweest en kwam uit een Alkmaarse familie. Het echtpaar had
voldoende bezittingen om er goed van te kunnen leven. Allard deed vrijwil
ligerswerk voor de Alkmaarse stedelijke armenzorg en zijn functie als vaan
drig van de schutterij werd ook niet betaald. Voor een bestuursfunctie in de
magistraat kwam hij niet in aanmerking omdat hij geen lid was van de gere
formeerde kerk.
Ring Tesselschade, foto
Walter Lensink/Vind Magazine
Officieren en vaandeldragers van
de Oude schutterij, 1621, Stedelijk
Museum Alkmaar
Voor zijn bruid had hij een prachtige, in die tijd vrij moderne ring laten ma
ken, goud met een diamant, in Antwerpse stijl geslepen met 24 facetten.
Waarschijnlijk heeft zij die gekregen in de morgengave, het cadeau dat de
bruidegom zijn bruid gaf na de eerste huwelijksnacht.
Die ring is, samen met een gouden stopringetje, gevonden in een van de
beerputten van het deftige huis in de Langestraat waar de Crombalchs in
1629 zijn gaan wonen. Ze hadden toen twee dochtertjes, Teetgen uit 1625 en
Maria Tesselschade uit 1628. Uit brieven die aan haar waren geadresseerd
weten we dat ze in 1628 in de Korenstraat woonden en in 1629 in de
St. Magdalenenstraat.
Het leven in Alkmaar
Alkmaar was een kleine stad, waar zich veel Vlamingen en ook gegoede
Portugese joden gevestigd hadden. Er woonde weinig familie van Allard, al
leen drie neven Sammer. Eén daarvan werd later de vaste reisbegeleider en
soms brievenbezorger van Tesselschade.
Zus Anna was een jaar na Tesselschade getrouwd, toen al veertig. Haar man
was een van de dijkgraven van de pas ingedijkte Wieringerwaard. Zij kregen
snel twee zoons. Toen die in 1633 naar de Latijnse school gingen, kocht An
na's man in Alkmaar een huis met grote tuin, iets buiten de Singel, het huis
Bellevue. Anna en Tesselschade konden elkaar dus regelmatig treffen. Ove
rigens had Anna haar literaire werk laten vallen om zich geheel aan de op
voeding van haar zonen te wijden.
In augustus 1633 kwam Huygens met zijn vrouw Susanna een paar nachten
naar Alkmaar. 's Avonds werd er bij de Crombalchs gemusiceerd.
Ondertussen had Tesselschade de schrijfstift weer opgenomen, ook op aan
dringen van Hooft. Ze ging aan de slag met de vertaling van een toneelstuk
van Tasso uit het Italiaans en ontwikkelde ook haar talent om poëzie te
schrijven verder. Bundels van haar werk zijn niet gepubliceerd, maar ruim
dertig gedichten zijn overgeleverd, vaak doordat ze overgeschreven en door
gegeven werden.
Drama in 1634
Hooft had op 28 mei 1634 net een briefje klaar met een uitnodiging aan Tes
selschade, met als beginzin "Tesseltje, leef je nog?" Zijn vrouw, die toch een
boodschap moest doen in Amsterdam, zou die daar posten. In Amsterdam
was toen net het dramatische bericht uit Alkmaar gearriveerd: Tesselschades
oudste dochtertje, Teetgen, was op 9-jarige leeftijd overleden aan de pokken
en direct daarna was echtgenoot Allard bezweken na bloedspuwingen, ver
oorzaakt door te sterke kalmeringsmiddelen.
Het ontbrak de vrienden Hooft en Huygens aan woorden om de diep be
droefde weduwe troosten. Twee weken bleef het stil, tot Tesselschade zelf
haar vrienden in een brief op de hoogte bracht van de manier waarop zij
deze harde slag van het noodlot had verwerkt. Er was een gedicht in het
Italiaans bij. Kennelijk had ze deze poëtische vorm nodig om haar verdriet
bespreekbaar te maken. De brief werd door Crombalchs neef Sammer naar
Muiden gebracht. Hooft was diep onder de indruk en gaf een brief mee te
rug, waarin hij in haar zijn meerdere erkende. En snel daarna ging hij bij haar
Gezicht op het Muiderslot 1617,
Rijksmuseum
Weduwe en weduwnaars
De veertigjarige, rijke, aardige, aantrekkelijke en kunstzinnige weduwe was
gewild bij vele weduwnaars. Huygens noemde haar zelfs "een minnaren aan
trekkende vuurtoren". Tesselschade had ze voor het kiezen, maar piekerde er
niet over om haar zelfstandigheid op te geven. In 1641 vroeg ze zelfs haar
maatje, Hooft, om haar te steunen in haar streven om minnaars op afstand
te houden: "al kosten zij nog zo pluymstrijcken, ik zal ze buiten mijn bed
weten te houden".
Casper Barlaeus, Joachim von Sandrart, 1637-1643,
Rijksmuseum
Overgang naar het katholicisme
Vanaf 1640 werden haar gedichten meer religieus, eind 1641 werd ze officieel
katholiek. Alkmaar was ondanks de Reformatie een centrum van katholiek
leven gebleven. Haar zus Anna en haar zwager waren in 1640 katholiek ge
worden. In de zomer van 1641 bracht ze nog een bezoek aan Muiden, daarna
bekoelde de verhouding met Hooft voor een tijdje, maar die herstelde zich.
Huijgens reageerde erg fel, in venijnige gedichten. Hij begreep niet hoe de
altijd redelijke Tesselschade zich op zo'n "dwaalspoor" liet brengen. Toen Tes
selschades oog begin1642 werd verwond door een vonk uit de smederij,
schreef hij haar dit venijnige gedichtje:
In haar reactie tekende zij, als gebruikelijk, met haar zinspreuk "Elck sijn
waerom"
In 1643 zagen ze elkaar nog een paar keer, in 1644 moest Huygens op veld
tocht en miste hij de logeerpartij in Muiden, maar in februari 1645 kwam
Tesselschade bij hem in Den Haag logeren, waarbij zij sliep in de kamer bo
ven de zijne. In zijn gedicht "Tesselscha boven mijn slaapcamer" schrijft hij
aan Barlaeus:
"Dit 's Tesselschades graf. Laat niemand zich vermeten
Haar onwaardeerlijkheid in woorden uit te meten.
Al wat men van de son kan seggen gaet haar af.
op bezoek. Huygens, die wel steeds zijn waardering voor haar werk uitsprak,
erkende pas als 85-jarige haar superioriteit. Dat deed hij in zijn memoires,
naar aanleiding van het prachtige troostdicht dat zij hem had geschreven bij
het overlijden van zijn Sterre, in 1637.
"Verstaet ghij 't, Tesselscha, uw aensicht is aan stucken.
Tenminste leert hierna aen beelden niet te bucken.”
Verdriet, ziekte en dood
Haar oude vriend Hooft sterft in mei 1647 en 10 dagen later slaat het noodlot
opnieuw toe: Tesselschades enig overgebleven dochter, de 19-jarige Maria,
sterft na een ziekte in de armen van haar moeder. Tesselschade wordt zie
kelijk. Dan sterft ook nog haar trouwe vriend Barlaeus. Het laatste gedicht
dat van Tesselschade bekend is, is gewijd aan Barlaeus' dood.
Anderhalf jaar later overlijdt Tesselschade op 55-jarige leeftijd in Amsterdam.
Ze wordt op 24 juni 1649 begraven in de Oude Kerk, "2 uur beluid door de
kerkklok".
Vondel zwijgt, Huygens begint zijn grafdicht met de woorden:
De vriendschappelijke verhouding met beide dichters blijft, in 1646 komt
"Tesseltje" nog eens de pruimen schudden op het Muiderslot, de laatste
keer...
OUDHEIDKUNDIGE VERENIGING
gemeente ALKMAAR^
Jeugd in 't Saligh Roemershuis
Maria Tesselschade Roemers Visscher, een bijzondere 17e-eeuwse vrouw
met een bijzondere naam. Haar vader gaf haar die tweede voornaam ter
herinnering aan de enorme schade die hij geleden had bij Texel, waar zich op
kerstavond 1593 een grote scheepsramp voltrok: van de 150 koopvaardijsche
pen die beschutting zochten op de Rede van Texel vergingen er 44. Visscher
werd dubbel getroffen: hij verloor lading (graan) en leed verzekeringsschade.
Maar met de naamgeving gaf hij er ook blijk van te kunnen relativeren: wat
betekent die schade als je een prachtig kind krijgt?
Bij de geboorte van zijn derde dochter, op 25 maart 1594, was Roemer Vis
scher al een gefortuneerd graanhandelaar en scheepsassuradeur. Zijn huis
stond aan de Engelsche Kaai, nu Gelderse kade, en liep door tot de Oude
Zijds Kolk. Roemer was lid van de Amsterdamse Rederijkerskamer D'Eglantier
en maakte daar kennis met alle belangrijke schrijvers, dichters en taalkundi
gen uit die tijd. Vanaf 1600 werd het huis een trefpunt voor iedereen die op
cultureel gebied iets te betekenen had. Spieghel, Bredero, Hooft, Barlaeus,
Vondel, Coornhert en Constantijn Huygens wisselden daar hun ideeën uit
over de taal en de literatuur. Vondel noemde het in 1623 "het saligh Roemers
huys".
Ontwikkeling talenten
De muzikale gaven die de zusjes ontwikkelden, hadden vooral een sociale
functie: Anna speelde fluit, luit en viola da gamba, Tesselschade luit, viola da
gamba en klavecimbel. Zij kon ook bijzonder goed zingen.
PC.Hooft, gravure Anthony van Zijlvelt, Rijksmuseum Huygens op 27-jarige leeftijd,
1625, UB Amsterdam
Huwelijk met Crombalch en verhuizing naar Alkmaar
Volgens het bruiloftsgedicht van Vondel was Tesselschade flauwgevallen
toen ze Allard Jansz Crombalch voor het eerst zag, in de kerk in Amsterdam.
Van hem is er een afbeelding bewaard op het schuttersstuk van Zacharias
Paulusz dat in het Stedelijk Museum Alkmaar hangt.
In zijn uniform van de Oude
Schutterij in Alkmaar ziet hij
er best indrukwekkend uit. Hij
is het kleurrijke middelpunt op
het schilderij. Hij schijnt overi
gens een huiselijk type en een
man van weinig woorden ge
weest te zijn, maar Tessel-
schade hield kennelijk zielsveel van hem. Liefdesgedichten en brieven getui
gen daarvan.
De Crombalchs kregen verder een vriendschappelijke relatie met het huisart
senechtpaar Pauw; hij was een ontwikkeld man en zoon van een Leidse
professor in de botanie en de anatomie, zij kwam ook uit Leiden. Soms hielp
hij Tesselschade met vertalingen uit het Latijn. Tesselschade raakte ook goed
bevriend met de zangeres Francesca Duarte, een Joods-Portugese, die in
Antwerpen had gewoond. Deze "Franse nachtegaal" was ook voor Hooft op
het Muiderslot een welkome gast.
In 1636 was Barlaeus, tien jaar ouder dan
zij, begonnen met zijn avances. Hij was een
gerespecteerd hoogleraar in de filosofie
aan het Atheneum Illustre, de voorloper van
de Amsterdamse universiteit. Hij corres
pondeerde met Hooft en Huygens in het
Latijn en kwam sinds hij weduwnaar was
frequent op het Muiderslot. Hij schreef tal
loze lofdichten op Tesselschade en op haar
huis in de Langestraat, dat hij een luister
rijke zetel van kunst en wetenschap noem
de. Haar tuin werd bij hem een mythologi
sche lusthof, wel met aardse tulpen! Hooft en Huygens deden samen een
koppelpoging. Vergeefs, Tesselschade wees Barlaeus af. Hij bleef haar wel
als trouwe vriend bezoeken, ook al had hij bezwaar tegen haar katholieke
sympathieën. Ook Vondel was weduwnaar; hij schreef heel wat lofdichten op
Tesselschade en prees de spitsvondigheid en de lieflijkheid van de "wijze en
vernuftige" weduwe. Ze kwamen nader tot elkaar in hun overgang tot het
katholicisme, maar een partij voor Tesselschade was Vondel niet. Huygens,
sinds 1637 weduwnaar, misschien wel.
In dit artistieke en intellectueel milieu groei
den Roemers drie dochters, Anna (1583),
Geertruy (1588) en Tesselschade (1594) op.
Visscher huldigde het standpunt dat meisjes
net zo goed als jongens onderwezen moes
ten worden, niet met stampen, maar met het
stimuleren van inzicht. Voor meisjes was ge
hoorzaamheid en deugdzaamheid de basis
en hun intellectuele vorming stond in dienst
van het huwelijk. Latijn leerden de meisjes
Visscher dan ook niet, wel Frans, Italiaans, dichten, musiceren, zingen, glas
graveren, borduren, schilderen, refreinen maken en emblemata bedenken.
Ook leerden ze zwemmen en paardrijden. En Anna en Tesselschade bouw
den netwerken op; ze correspondeerden met groten als Hugo de Groot, Cats,
Rubens, Huygens en Hooft.
Ook om hun graveerkunst werden zij ge
prezen; hun glazen waren gewaardeerde
cadeautjes. Van Anna's glazen zijn er vijf
bewaard gebleven, van Tesselschade
twee roemers, nu in het bezit van het
Rijksmuseum. De ene heeft als spreuk "A
demain les affaires"( morgen komen de
zaken wel weer), de ander "Sic soleo
Amicos"(zo ga ik met mijn vrienden om).
Sinds kort ook zijn er ook de scherven van
drie verschillende roemers die gevonden
zijn in de beerput van Tesselschades huis
in de Langestraat. Het was niet de bedoeling dat de zusjes met deze kunsten
in hun onderhoud zouden voorzien. Ze bleven goede amateurs. Thuis werd
veel gemusiceerd en gezongen. Dat paste bij de beschaafde bijeenkomsten
waar vriendschappen werden gecultiveerd en huwelijken werden voorbe
reid. Frequente bezoekers als Vondel en Hooft hadden eerst alleen oog voor
het talent van de elf jaar oudere Anna, Bredero zag direct meer in Tessel-
schade, die hij in een gedicht aanbidt als "een aodin van ons land". Hii draaot
zelfs een toneelstuk aan haar op waarin een
aanbidder wordt afgewezen door de vader
van zijn geliefde. Het mocht hem niet baten.
Hij overleed in 1618.
Gelukkig waren er de regel
matige tochtjes naar Am
sterdam en naar Muiden,
soms ook naar Den Haag,
waar oude literaire vrienden
werden opgezocht en waar
literair werk besproken
werd. En er werd druk ge
correspondeerd. Vooral de briefwisseling met Hooft was frequent, vaak in de
vorm van literaire hoogstandjes.
Hooft had in1624 zijn vrouw Christina van Erp verloren en twee van zijn kin
deren. Tesselschade troostte hem in een gedicht en was voor hem een
grote steun. Toen hij in 1627 hertrouwde met Heleonora Hellemans brak er
opnieuw een tijd aan van regelmatige logeerpartijen. Tesselschade kwam
elke zomer naar het Muiderslot en nam dan man en kinderen mee. Hun
kinderen waren dol op elkaar. Haar aanwezigheid was aanleiding voor Hooft
om andere vrienden uit te nodigen om samen te genieten van muziek, zang,
poëzie en verheven gedachtenwisseling.
en muze (1594 - 1649)