1 KIT r ï.fL± VICTORIA AlkmaardersopdeKaart »r Leven en werken van Caesar van Everdingen, de grootste Alkmaarse schilder (1616/1617 - 1678) Facebook: www.facebook.com/alkmaardersopdekaart Stichting AlkmaardersopdeKaart Regionaal Archief Alkmaar Stedelijk Museum Alkmaar HET SCHERMER/ ijt jW 1 Ja? Uitgave van: Stichting AlkmaardersopdeKaart Teksten: Bart van Groen en Annelies V. Janssen Vormgeving: Gerard Stals Druk: Marcelis Dékavé Oplage: 2000 Museum in 't Houten Huis HISTORISCHE VERENIGING ALKMAAR Caesar van Everdingen, Meisje met een brede hoed, ca. 1650-1660, doek, 92,2 x 81,7 cm, Amsterdam, Rijksmuseum Speciale dank aan: Christi M. Klinkert, conservator Stedelijk Museum Alkmaar Deelnemers: Bart van Groen, Fred Hoek, Jan Jansen, Annelies V. Janssen, Bert Muis, Aldert Pilkes KUNST UITLEEN ALKMAAR In de westerse cultuur is het voorbeeld van de Grieken en Ro meinen eeuwenlang nagevolgd, en is daarom klassiek. De Griekse vormentaal werd vooral bepaald door de tempels met zuilen en het realisme in de lichaamsvormen. De Romeinse in vloed werd bepaald door aquaducten, theaters, boogconstruc ties, tempels, badhuizen en het realisme in de portretten. Caesar wil schilder worden Als twaalfjarig jongetje was Caesar in de leer bij een Alkmaarse kunstenaar, waarschijnlijk bij de toen belangrijke schilder en bijna buurman, Claes Jacobsz. van der Heck (bezienswaardig heid 3, Werkplaats van Van der Heck, Langestraat 108). Het was in die tijd gebruikelijk voor schildersgezellen om ongeveer vier jaar in de leer te gaan bij een meester om het vak te leren. Caesar leerde van zijn meester de basisvaardigheden zoals het bereiden van verf en de basistechnieken zoals het opzetten van een compositie. In 1632 kon de zestienjarige Caesar zich inschrij ven bij het Sint-Lucasgilde als zelfstandig meester. De familie Van Everdingen In de tweede helft van 1616, of begin 1617, werd Caesar gebo ren. Hij staat bekend onder twee namen: Caesar Pietersz. van Everdingen en Caesar Boetius (of Bovetius) van Everdingen. De bijzondere Latijnse voornaam dankte hij aan zijn overgrootvader van vaders kant. Caesar Boetus was geboren in Italië en als kind met zijn ouders verhuisd naar Haarlem. Hij was de zoon van de notaris Pieter Cornelisz. van Everdingen. De opa van Caesar, Cor- nelis van Everdingen, was een prominente watergeus en offi cier, die bij de inname van Den Briel was betrokken. Zijn moeder was de stedelijke vroedvrouw Aechje Claesdr. Moer. Beide ou ders waren reeds eerder getrouwd geweest en hadden ook kin deren uit die huwelijken, maar Caesar was hun oudste zoon. Samen kregen ze nog vier kinderen onder wie Allart, de be kende landschapsschilder. In 1640 trouwde de vader van Caesar als weduwnaar met de weduwe Elisabeth van Oosthoorn. In 1646 trad Caesar in het huwelijk met een dochter van de derde vrouw van zijn vader, Helena van Oosthoorn (1624-1694). Dit huwelijk met zijn stiefzuster zou kinderloos blijven. Na de dood van Caesar in 1678 hertrouwde Helena. Dit huwelijk duur de tot 1687 en bleek geen groot succes. Helena werd na haar overlijden in 1694 begraven in de Grote Kerk, echter niet bij haar Caesar.De Van Everdingens waren overwegend lid van de gere formeerde gemeente. De familie Van Everdingen was een wel gestelde familie die een huis bewoonde op stand in de Lange- straat (zie bezienswaardigheid 5. Woonhuis van Caesar, Langestraat 96) tegenover het Stadhuis (bezienswaardigheid 4, Stadhuis, Langestraat 97) De Utrechtse stijl van Caesar, het classicisme Caesar kreeg zijn vervolgopleiding van een Utrechtse meester schilder in de periode tussen 1637 en 1639. De namen van Van Bronckhorst, Van Campen en Van Bijlert worden hierbij ge noemd. Utrecht was in de eerste helft van de Gouden eeuw een belangrijk centrum van de schilderkunst. Caesar werd - net als veel andere Utrechtse kunstenaars - vooral beïnvloed door de internationale stroming van het classicisme. Dat is het teruggrijpen op de vormentaal van de Griekse en Ro meinse (klassieke) oudheid, en op de kunst van de Italiaanse renaissance. Caesar van Everdingen, Jonge vrouw die een sister bespeelt, ca. 1637-1640, doek, 77,5 x 64 cm, Rouen, Musée des Beaux-Arts (foto C. Lancien, C. Loisel/Musées de la Ville de Rouen) De eerste Alkmaarse periode van Caesar (1639-1647) Een paar mooie opdrachten uit Alkmaar deden Caesar besluiten weer terug te keren naar Alkmaar. Waarschijnlijk kreeg hij in 1639 de opdracht van Johan van Nor dingen de Oude, een collega van de vader van Caesar, om por tretten te vervaardigen van diens zoon Johan de Jonge en doch ter Maria als herder en herderinnetje. Johan is later nogmaals vereeuwigd door Caesar, samen met zijn echtgenote Maria van Steenhuijsen. Deze portretten hangen nog steeds in het Hofje Van Nordingen. Het eerste grote stuk dat de schildersmeester in 1641 afleverde was een groepsportret van de Oude Schutterij. Het was een grote eer als je een dergelijke opdracht kreeg. Caesar van Everdingen, De triomf van koning Saul na Davids over winning op Goliath, schildering op twee orgelluiken, 1644, doek en paneel, 908 x 676 cm, Stich ting tot Behoud van Monumenta le Kerken in Alkmaar, Grote of Sint-Laurenskerk (foto Margareta Svensson) Caesar van Everdingen, Officieren en vaandeldragers van de Oude Schut terij van Alkmaar, 1657, doek, 201,2 x 350,4 cm, Stedelijk Museum Alkmaar (foto Margareta Svensson) Waarschijnlijk op voorspraak van Van Campen (ze kenden elkaar mogelijk uit Utrecht) mocht Van Everdingen de schilderingen van de orgelluiken uitvoeren. Op de buitenzijde schilderde Cae sar de voorstelling van De triomf van Saul na de overwinning van David op tie van de Oranjezaal in Huis ten Bosch. Uit die invi tatie kun je opmaken dat Van Campen erg tevreden moet zijn geweest over de samenwerking met Caesar bij het In Haarlem bereikte Caesar zijn grootste bloei als schilder. Hij maakte schitterende schilderijen, met een fotografische precisie en fabelachtige stofuitdrukking. De schilderijen kenmerken zich door een verheven mythologische sfeer, subtiele contrasten van donker en licht. De onderwerpen zijn bijna voelbaar en zeer na tuurgetrouw. In zijn Haarlemse periode zal Caesar regelmatig zijn ouders in Alkmaar hebben bezocht. Hierdoor bleef hij warme contacten onderhouden met zijn geboortestad. Dat leverde hem opdrach ten op. Zowel de Oude- als de Jonge Schutterij vroegen hem een enorm groepsportret te maken. Bijzonder eervolle opdrachten. Zoals in de meeste Hollandse steden had Alkmaar ook een ac tieve schutterij. Veel vooraanstaande burgers waren daarvan lid. Er was een Oude- en een Jonge Schutterij met ieder een eigen doelengebouw, eigen inkomsten, bezittingen en administratie. Beide schutterijen bestonden uit twee vendels: het Oranje en Blauwe vendel hoorden bij de Oude Schutterij. Goliath. Hier is voorgesteld hoe Saul te paard en David met het hoofd van Goliath aan zijn zwaard gespietst, hun triomfantelijke intocht in Jeruzalem maken. Caesar van Everdingen, Officieren van de Oude Schutterij van Alkmaar, 1641, doek, 106,4 x 200,3 cm, Stedelijk Museum Alkmaar (foto Margareta Svensson) De Haarlemse Caesar beschikte in Alkmaar niet over een eigen werkplaats. Omdat trouwens elk atelier waarschijnlijk te klein zou zijn voor de enorme schuttersstukken, richtte hij in de Alk maarse Waag (bezienswaardigheid 7, De Waag) een tijdelijke werkplaats in. En weer terug naar zijn ouderlijk huis (1662-1678) Na een hele korte periode in Amsterdam te hebben gewoond (misschien hoopte hij vergeefs op een opdracht voor de decora tie van het pas opgeleverde Stadhuis op de Dam?) keerde Cae sar met zijn vrouw terug naar Alkmaar. De gezondheid van zijn bejaarde vader kan een rol hebben ge speeld om terug te keren - hij stierf eind 1662 - alsook het voor uitzicht dat de ouderlijke woning spoedig beschikbaar zou ko men voor het echtpaar Van Everdingen. Wellicht was ook een grote opdracht in 1662 van het Alkmaarse stadsbestuur voor een schilderij (Lycurgus) dat moest worden vervaardigd voor de Prin senzaal, een reden. Het Witte en Groene vendel bij de Jonge Schutterij. Diegenen die op politiek en sociaal gebied in Alkmaar wat voorstelden, kwamen vaak ook op de schuttersstukken voor. Deze schuttersstukken hingen in de Oude- en Nieuwe Doelen en werden later eigendom van de stad. Nu worden ze bewaard in Stedelijk Museum Alkmaar. Helaas zijn er geen archiefstukken overgeleverd waaruit we kunnen opmaken wie de geportretteerden zijn. Alkmaarse tijdgenoten van Caesar waren Zacharias Paulusz. (1580-1648, schilderde zowel de Oude- als de Nieuwe Schutte rij), Pieter van Schaeyenborgh (circa 1600-1657, schilderde vis- stillevens), Allart van Everdingen (de broer van Caesar) en Claes Jacobsz. van der Heck. Caesar heeft zich zijn hele carrière gericht op portretten, histo riestukken en verstilde beelden van een vrouw verwikkeld in een bezigheid. Hij werkte vrijwel uitsluitend in opdracht en be hoefde geen productiewerk te leveren. Opdrachten aan Caesar werden goed betaald. De meeste geschoolde ambachtslieden (ook schilderen gold in die tijd als een ambacht) verdienden een gulden per dag. Caesar verdiende al snel driemaal zoveel. We kunnen stellen van Caesar van Everdingen de grootste Alk maarse schilder van de 17e eeuw was. Dat werd in zijn tijd al zo gezien en nu vinden we dat nog steeds. Caesar, een man in bonus Onze hoofdpersoon kon, zoals we zagen, veel geld vragen voor opdrachten van stadsbesturen, schutterijen en rijke burgers. Hij kon het zich permitteren om circa 50 schilderijen, die hij voor zijn plezier maakte, in een privécollectie te bewaren en behoef de ze dus niet te verkopen. In zijn collectie was niet alleen eigen werk te vinden maar ook vele stukken van andere schilders o.a. Pieter Claesz, Hendrick Goltzius, en van zeeschilder Jan Theunisz. Blankerhoff. Dat Caesar vermogend was, blijkt ook uit grote geldleningen die hij in vooral de laatste periode van zijn leven verleende. In 1655 lieten Caesar en zijn vrouw Helena in Haarlem hun tes tament opmaken. Daarin stond onder meer dat ze na hun dood duizend gulden apart wilden laten zetten. Van de renten en in komsten wilden zij ‘een arm jong student, die theologie stu deert, of voornemens is theologie te studeren’ steunen. Dit was mogelijk het gevolg van hun kinderloze huwelijk en een uiting van hun gereformeerde geloof. Twee maanden voor haar dood in 1694 heeft Helena van Oost- hoorn in haar laatste testament bepaald dat na haar dood, uit haar nalatenschap, een hofje moest worden opgericht: het 'Pro venhuis van Helena van Oosthoorn’. Er zat dus nog veel geld in de familie. In dit huis moesten een of twee oude vrouwen kunnen wonen. In het huis moesten ook de konterfeitsels’ (portretten) van haar man en zijn voorouders komen te hangen. In 1695 werd dit huis aangekocht, waarna het provenhuis van start ging. Er woonden van meet af aan drie oude vrouwen (bezienswaardigheid 9, Pro venhuis van Helena van Oosthoorn, Koningsweg 70). Grootste schilder van Alkmaar, Caesar van Everdingen (1616/1617 - 1678) OUDHEIDKUNDIGE VERENIGING gemeente ALKMAAR^ Scheepsmodel 'De Ruij- ter' met decoraties van Caesar van Everdingen, 1667, (linde?)hout, ca. 150 x 180 x 70 cm, Stich ting tot Behoud van Mo numentale Kerken in Alkmaar, Grote of Sint- Laurenskerk (foto Joop Elsinga)Elsinga) De Utrechtse invloed van het classicisme is in de schilderijen van Caesar vanaf 1637 goed te herkennen. Hij ontwikkelde een stijl waarin mythologische onderwerpen met vaak schaars ge klede vouwen voorkwamen, geschilderd in een zorgvuldige en vloeiende schildertechniek. Een tweetal vroege mooie voorbeelden hiervan zijn de schilderijen Jonge vrouw die een sister bespeelt en Jonge vrouw die haar toilet maakt. Caesar van Everdingen, Portret van Maria van Nordingen als herderin, ca. 1639-1640, doek, 83 x 66 cm, Alkmaar, Stichting Het Provenhuis van Johan van Nordingen de Jonge ofwel Het Huis van Achten (foto Joop Elsinga) De Haarlemse periode (1648-1660) In 1648 verhuisde Caesar met zijn vrouw naar Haarlem. Hij kon wonen bij zijn broer Allart, die er al een paar jaar woonde in de Grote Houtstraat, maar het is niet zeker of hij dit ook deed. Cae sar moet zich in Haarlem als een vis in het water hebben ge voeld, want het culturele klimaat was voor hem aantrekkelijk. Het classicisme, dat hij leerde waarderen in zijn Utrechtse peri ode, maakte hier een grote bloei door. De belangrijkste reden voor de verhuizing is waarschijnlijk een uitnodiging geweest van Amalia van Solms en Jacob van Cam pen om met elf andere schilders mee te werken aan de decora Het verhaal van Lycurgus is afkomstig uit de Moralia van de Griekse schrijver Plutarchus. De Spartaanse wetgever Lycurgus had twee honden uit hetzelfde nest. De één voedde hij op tot jachthond, de ander tot gulzige, luie eter. Op een dag riep hij zijn volk bij zich en zette de honden voer voor, terwijl hij ook een haas losliet. De wel opgevoede hond ving de haas voor zijn baas. De veelvraat wierp zich op het kant-en-klare eten. Zo maakte Lycurgus dui delijk dat goed gedrag het resultaat is van aan leg, onderwijs en oefe ning. Caesar van Everdingen, Lycurgus demonstreert het belang van de opvoeding, 1662, doek, 167 x 218,5 cm, Stedelijk Museum Alkmaar Dit belangrijke schilderij was het laatste grote stuk dat Caesar schilderde. Hij ging het daarna kennelijk wat rustiger aan doen. Hij schilderde enige stillevens, enkele portretten, maakte een zelfportret (zie inzet op de kaart) en decoreerde een scheeps model voor de Grote Kerk (zie bezienswaardigheid 2). Het laatst bekende schil derij van Caesar is een portret van Wollebrand Geleynsz de Jongh, een Alkmaarse weesjongen, die het bracht tot com mandeur van de VOC. Wollebrand gaf de op dacht toen hij al bijna tachtig jaar was, maar liet zich afbeelden als kerel in de kracht van zijn leven. Voor het schilderij gereed kwam overleed onze commandeur en liet het schilderij na aan het weeshuis (bezienswaardigheid 12). Caesar overleed in Alkmaar op 61- of 62-jarige leeftijd en werd begraven op 13 oktober 1678 in de Grote Kerk (bezienswaardig heid 2). Zijn erfenis ging naar de kinderen van zijn broer Allart en zijn weduwe Helena Caesar van Everdingen, Portret van Wollebrand Geleynsz de Jongh, 1674, doek, 214,5 x 182 cm, Stedelijk Museum Alkmaar Een groot schilder In de 17e eeuw was er in Alkmaar een bloei end cultureel klimaat. Rond 1640 waren er volgens de gildelijs- ten maar liefst veertig kunstschilders actief op een bevolking van zo’n 12.500 inwoners. Een aantal meesters sprong er duidelijk uit. Het belang van de meester is af te leiden uit het soort opdrachten dat zij kregen en de beloning die erbij hoorde. Opdrachten van het gemeentebestuur en van de schut terij kunnen worden aangemerkt als prestigieus. Caesar van Everdingen, Portret van Johan van Nordingen de Jonge als her der, ca. 1639-1640, doek, 83 x 66 cm, Alkmaar, Stichting Het Provenhuis van Johan van Nordingen de Jonge ofwel Het Huis van Achten (foto Joop Elsinga) Schilders moesten het in de zeventiende eeuw vooral hebben van de aankoop door particulieren. De katholieke kerk was als opdrachtgever grotendeels weggevallen en ook de adel speelde geen rol van betekenis meer. Soms kwam het voor dat de stad opdrachten verstrekte. Zo ook in Alkmaar, waar de burgemees ters opdrachten verstrekten voor het decoreren van gebouwen. Een heel bijzondere, zeer prestigieuze opdracht in 1643 was het beschilderen van de luiken van het nieu we grote orgel in de Grote Kerk. De burgemeesters van Alkmaar hadden aan Germer Galtusz van Hagerbeer ge vraagd een nieuw orgel te bouwen en Jacob van Campen moest de kas en de decoraties ontwerpen. Noordwestelijke hoek van de Oranjezaal, Den Haag, Paleis Huis ten Bosch (foto Rijksdienst voor het Cul tureel Erfgoed, Amers foort) verfraaien van het orgel in de Grote Kerk. Je kunt je afvragen waarom Caesar koos voor de woonplaats Haarlem en niet Den Haag. De reden was waarschijnlijk dat drie van de twaalf schil ders in Haarlem woonden en veel schilderwerk niet op locatie gedaan behoefde te worden, maar gewoon in een atelier in Haarlem. Toch moesten de schilders regelmatig naar Den Haag, want de plafondschilderingen werden ter plekke aangebracht. “I 'Hf

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarders op de kaart | 2016 | | pagina 2