V 11
IM
ll
hui
IKCL
jSI
•«Kt
IK.fr
BB
hu*
■Ml
1
- «M
is.
IW fi
MI9
SSÜg
o
AlkmaardersopdeKaart
r
Facebook: www.facebook.com/alkmaardersopdekaart
Regionaal
Archief
Alkmaar
Stedelijk
Museum
Alkmaar.nl
Starre samenwerking Starnmeer
Waterkunstenaar: Jan Adriaanszoon Leeghwater
(1575 -1650)
De poort naar het vruchtbare land
Uitgave van GroepAlkmaardersopdeKaart
Tekst: Rosa E. Bernhard
Uitgave ter gelegenheid van fusie van de gemeenten Alkmaar,
Schermer en Graft-De Rijp
Vormgeving Team DTP gemeente Alkmaar
Druk: Marcelis Dékavé
Oplage 52.000
2015 Groep AlkmaardersopdeKaart.nl
gemeente ALKMAAR^
HISTORISCHE VERENIGING ALKMAAR
Schermer
Molens
Stichting
Kaarsrechte polders
Nu de gemeente Alkmaar verder strekt dan de oorspronkelijke
stadsgrenzen, is de in De Rijp geboren Leeghwater een belangrijke
Alkmaarder geworden. Een mooie gelegenheid om op de fiets te
stappen en ook Graft, De Rijp en de Schermer te verkennen. Het zal
u verbazen hoe dit landschap in de afgelopen eeuwen is getrans
formeerd van eilandjes omringd door woeste meren naar kaars
rechte polders. Leeghwater heeft hierin een belangrijke bijdrage
geleverd, 'n knap staaltje ingenieurswerk voor die tijd! Zijn grootste
ambitie was om de Haarlemmermeer droog te malen. Dit heeft
weliswaar pas 200 jaar na zijn dood plaatsgevonden, maar zijn
'Haarlemmer-meer-boek', was een goede aanzet.
Zijn faam heeft hij vandaag de dag verdiend door zijn bijdrage aan
het droogmalen van de Beemster (1612), de Purmer (1622), de Heer-
hugowaard (1625), de Wormer (1626), de Schermer (1635) en de
Starnmeer (1643). In de 17de eeuw was het voor het eerst dat er er
gens in de wereld een groot meer werd drooggemalen door molens.
Tip! Als u langs de Noordervaart fietst, ziet u een verschil tussen de rechtlij
nige aangelegde polders en het oorspronkelijke natuurlijke landschap?
Tip! Wilt u de man in kwestie eens van
dichtbij bekijken? Voor het raadhuis in
De Rijp staat zijn standbeeld.
Het dreigende water
Zijn fascinatie voor water kwam niet uit de lucht vallen. Zoals ge
zegd werd Leeghwater geboren in De Rijp en wel in 1575. Toenter
tijd was dit dorp nog gelegen op een eiland, genaamd Schermerei-
land, ingesloten door grote watervlaktes die tijdens heftige stormen
een enorme bedreiging vormden voor het land. Het leek daar af en
toe wel een golfslagbad! Leeghwater wilde graag zijn geliefde
dorp, dat hij 'het beste dorp van Holland' noemde, redden van de
ondergang. Als er niets aan gedaan werd, kon dit door het opspe
lende water, in combinatie met de wegzakkende veengronden, wel
Leeghwater aan het werk A. Moltinger:
collectie Purmerends Museum
Tip! Als u voor het raadhuis staat, kijkt u dan eens omhoog naar de gevel. Deze
geeft het antwoord.
Leeghwater's geloofsgenoot Schabaelje beschrijft de desastreuze brand
van 6 januari 1654 uitgebreid in de herdruk van het boek 'Een Kleine
Chronyke'.
"Fr stonden in die tijd veel windmolens in en rond het dorp. Vooral de
hennepmolens waren van groot belang. Daar werd de hennep geklopt,
gehekeld en klaargemaakt om er touw van te maken” zo schrijft hij.
Hennep was een lucratieve handel voor De Rijp, maar ook de onder
gang. De wieken van een van de hennepmolens begonnen door een
hevige storm in de avond van 6 januari met enorme snelheid te draai
en. De binnenin gelegen bossen hennep vatten vlam door de opge
wekte hitte. Het vuur verspreidde zich razendsnel over de rieten daken
van het dorp. Niemand wist waar te beginnen met blussen, de inwo
ners waren als het ware verlamd door het omsingelende vuur. Schaba-
elje: "Het geschreeuw van de mensen vermengde zich met het geloei
Tip! Als u bij de molengang in Schermerhorn staat, ziet u de trapsgewijze opstel
ling van de molens?
Schilderij Arnout Colnot: collectie Museum In 't Houten Huis
De welvaart van De Rijp
Leeghwater beschrijft in zijn boek 'Een Kleine Chronyke' een zeer arme
periode van De Rijp: "Mijn grootmoeder heeft mij ook verteld dat de
inwoners van De Rijp vrij armoedig leefden toen zij nog jong was. Fr
was geen enkele vrouw die met zeep waste. Dat was een groot verschil
met een Brabantse vrouw, die in De Rijp woonde en die wel haar hoofd
doeken met zeep waste. Die hoofddoeken heb ik als kind nog gezien."
Maar halverwege de Gouden Eeuw was er een omslagpunt en groeide
De Rijp uit tot een van de rijkste en welvarendste dorpen van Noord-
Holland. In 1630 werd er een statig raadhuis gebouwd, en Leeghwater
maakte hiervoor het ontwerp. De vraag is: hoe kon De Rijp ineens zo
rijk worden?
De branden
De Rijp kende begin 17e eeuw een enorme bloei dankzij de haring
vangst. In 1650 werd zelfs een derde haven gegraven voor bijna 75
haringbuizen en zetten de Rijpers ook in op de walvisvaart. Rond 1680
bestond de walvisvloot uit negentien Groenlandvaarders die Zaandam
als thuishaven hadden. Met kleinere schepen werden de traan- en wal
visproducten naar De Rijp gevaren. Rond deze tijd werd er ook veel
gebouwd in De Rijp, terwijl een aantal branden (in 1654, 1657 en 1674)
delen van het dorp met de grond gelijk maakten. Wonderbaarlijk ge
noeg ontkwam het Raadhuis iedere keer aan deze branden.
eens de ondergang voor het dorp betekenen. Leeghwater ontwierp de
bovenkruier, een windmolen waarbij alleen de kap met het wieken-
kruis kan draaien. Hierdoor kan de molen makkelijk in de juiste wind
richting geplaatst worden om zo optimaal de wind te benutten en wa
ter op te pompen. Ook bedacht hij een innovatief plan door de molens
trapsgewijs op te stellen, van hoog naar laag, zodat ook diepere meren
als de Beemster leeggepompt konden worden. Het plan slaagde en er
werd land gewonnen: Noord-Holland beleefde een enorme bloeiperi
ode en de welvaart groeide zienderogen. Met als resultaat dat wij van
daag de dag gelukkig niet met onze knieën in het moeras staan!
Tip! Naast de Schermerpoort ziet u het
witte accijnshuisje, de laatst overge
bleven uit de 19de eeuw van Alkmaar.
Hier moest je belasting betalen als je
Alkmaar in wilde.
Vraag: Weet u vanaf welk punt de schilder Egbert van der Poel bovenstaand
schilderij geschilderd heeft?
Doopsgezinden
De Rijp was, na Zaandam, de grootste doopsgezinde gemeente van
Nederland en ook Leeghwater was een bekende Mennoniet. De volge
lingen van Menno Simonszoon waren voornamelijk in Noord-Holland,
Friesland en Groningen geconcentreerd. Tot het jaar 1581 werden zij
namelijk nog vervolgd door de Spanjaarden. In de waterrijke streken
waren de doopsgezinden relatief veilig. Tijdens de Republiek werden
doopsgezinden, net als joden en katholieken, gedoogd. Ze mochten
hun geloof echter niet zichtbaar uitoefenen. Daarom staan veel doops
gezinde kerken verdekt opgesteld, meestal verscholen achter huizen.
Behalve in De Rijp, de kerk stond daar prominent in het midden. Dit
betekent niet dat in De Rijp de doopsgezinden zich altijd vrij konden
bewegen, zo beschrijft Leeghwater in zijn boek. "Toen Holland nog ka
tholiek was en andere gelovigen daar niet ongestoord konden wonen,
het was de tijd voor de oorlog, zo heb ik van mijn voorouders gehoord,
waren er al veel doopsgezinden in De Rijp, die 's avonds hun prediker
moesten aanhoren in het open veld. Dat was niet zonder risico!"
Tip! Neemt u eens een kijkje in de kerk van de Doopsgezinde Vermaning in
Noordeinde, hier hielden de volgelingen van Menno Simonszoon al sinds het
einde van de 16de eeuw hun bijeenkomsten.
Gravure Schermerpoort: collectie
Regionaal Archief Alkmaar
Schilderij Egbert van der Poel: collectie Museum In 't Houten
Huis
De droogmaking van de Starnmeer is een initiatief geweest van De
Rijp. Het dorp maakte een snelle ontwikkeling door en hoopte met
deze onderneming inkomsten te genereren voor kerk en armen. De
aanvraag van het octrooi voor de drooglegging dateert uit hetzelfde
jaar als de octrooiaanvraag voor de Schermeer, namelijk 30 maart
1632. Hiervoor is De Rijp een overeenkomst aangegaan met Alkmaar,
die toestemming moest verlenen voor alle werkzaamheden rond de
drooglegging van de Starnmeer. Uiteindelijk leverde deze samenwer
king voornamelijk problemen op. Er traden onverwachte moeilijkhe
den op tussen Alkmaar en de Uitwaterende Sluizen in Kennemerland
en West-Friesland. Hierdoor begon de indijking pas tien jaar na de
octrooiaanvraag.
De Alkmaarders hielden een flinke vinger in de pap door te pleiten
voor goede scheepvaartverbindingen richting Alkmaar en brede we
gen voor de paarden. Dit zou beduidend meer geld kosten dan in
eerste instantie was ingecalculeerd door de Rijpers. Ook eiste Alkmaar
een noordelijke ringvaartsloot - nu deel van Noordhollandsch Kanaal-
om een goede vaarweg te creëren tussen Edam, Monnickendam, Pur-
merend en Alkmaar. Financieel ging dit plan de mogelijkheden van De
Rijp te boven en zij moesten zich terugtrekken uit de onderneming.
Zeer rijke kooplieden uit de omliggende steden en Amsterdam heb
ben - door hun geld in dit project te investeren- de drooglegging uit
eindelijk toch nog tot een goed einde gebracht.
Leeghwater heeft een belangrijke rol gespeeld tijdens de werkzaam
heden bij het droogmalen van het meer vóórdat de bedijking begon.
Rond het jaar 1640 vond hij het welletjes in De Rijp, en vertrok hij naar
Amsterdam. De Starnmeer is zijn laatste werk geweest. Hij was toen
65 jaar oud en had inmiddels zowel in binnen- als buitenland naam
gemaakt als adviseur of opzichter bij bedijkingen en andere water
bouwkundige werken. Tot zijn dood bleef Leeghwater eigenaar van
een woonhuis en een oliemolen in De Rijp.
De gebruikte teksten van Leeghwater uit 'Een kleine Chronyke' zijn
hertaald door H. Keuning in 2011.
Leeghwater met passer en haak van
Herman Ten Kate: uit boek "Neêrlands
Roem, Galerij van beroemde Nederlan
ders uit het tijdperk van Frederik Hendrik
doorJ. van Lennep 1868”
Met 'AlkmaardersopdeKaart' worden belangrijke Alkmaarders let
terlijk op de kaart gezet. De bijdrage die zij aan het cultureel erf
goed hebben geleverd maakt het de moeite waard om hun levens
loop te volgen, met deze kaart als leidraad. In de vorige twee
edities was het de beurt
aan Truitje Bosboom-Tous-
saint en Cornelis Drebbel,
nu aan Jan Adriaanszoon,
die van hoogwater, laagwa-
ter maakte en uiteindelijk
op latere leeftijd Leeghwa-
ter werd genoemd.
Waterkunstenaar Jan Adriaanszoon Leeghwater (1575-1650)
Detail gebrandschilderd raam Wapen van Alkmaar in Grote Kerk De Rijp.
Foto J. van Zanten. Collectie Behoud Rijper Glazen
In 1632 werd het octrooi voor de drooglegging van de Schermeer vanuit
het stadhuis van Alkmaar beklonken. De Polderkamer, de huidige
trouwzaal, herinnert nog altijd aan de tijd dat Alkmaar de polder be
stuurde. Alkmaar lag aan het Schermeer en had belang bij de droogleg
ging. De Noordervaart, die na de inpoldering aangelegd werd, leidde
dan ook niet voor niets linea recta naar de verschillende handelsmark
ten van het Alkmaarse centrum. Daar werden de producten die voort
kwamen uit de vruchtbare poldergrond uit de Schermer direct verhan
deld. De Schermerpoort in Oudorp vormde de verbinding tussen
Alkmaar en de Schermer. Achter deze poort sloegen de wieken van 52
molens de wind opzij en pompten ze met innovatieve technologie het
water omhoog, de ringvaart in. De molens functioneerden zo goed, dat
hier pas in de twintigste eeuw is overgegaan op ontwatering door ge
malen. Elf molens zijn daardoor bewaard gebleven en zijn nu rijksmo
numenten.
De aanblik van een waterkunstenaar
Houd vooral deze kaart niet
pal voor uw ogen, maar zie
het meer als een spiekbrief
je. Als u door de Schermer
fietst en u kijkt over de pol
ders, verbeeldt u zich dan
eens één grote watervlakte.
Voor een 'waterkunstenaar'
als Leeghwater was deze
weidse aanblik een kansrijke
uitdaging. En gelukkig is er
nu voor ons de gelegenheid
om in dit prachtige landschap
te wonen, werken en recreë
ren.
We nodigen u uit om de voor
u o zo bekende omgeving
van Alkmaar, in een nieuw
daglicht te bekijken. Stap op
de fiets en kijk naar de kaars
rechte wegen, zoek de ver
schillen tussen het gemaakte
land van Leeghwater en het
oorspronkelijke 'natuurlijke'
land. Zoek de hoge dijken
van de ringvaarten, die de polders omsingelen en veel hoger liggen
dan het polderlandschap.
En besef dat dit alles, eeuwen geleden, met slechts beperkte midde
len (zonder de beschikbaarheid van stoom of elektriciteit!) tot stand is
gebracht.
Door een genie, een universeel mens, en sta dan even stil in bewon
dering.
u u
Waterkunstenaar
Hoe introduceer je een markant persoon als Jan Adriaanszoon
Leeghwater? Misschien door te vertellen hoe hij zichzelf voorstelde
aan het grote publiek, namelijk op de kermis van Amsterdam in het
jaar 1606. Met een paar vrienden uit De Rijp zorgde hij voor een
hoop sensatie door een knap kunstje te vertonen. Hij noemde het
zelf de 'Waterconste'. Bij de Heiligewegspoort dook hij plots in het
water en verdween zolang onder, dat iedereen dacht dat hij ver
dronken was. Onder water bespeelde hij een blaasinstrument, at
hij een paar peren en schreef hij
een briefje, zo vertelt hij zelf in zijn
boek 'Een Kleine Chronyke' uit het
jaar 1649. De ontsteltenis was groot
toen hij na lange tijd toch weer bo
ven water kwam drijven, levend en
wel! Hoe was dat mogelijk? Het
antwoord was een waterdichte,
houten tobbe, verankerd aan de
bodem. Wat hiermee dus wel be
wezen werd, is dat Leeghwater een
echte waterkunstenaar was. Daar
naast was hij een alleskunner: tim
merman, molenbouwer, ingenieur,
architect en kunstenaar. Duikersklok: Uit "Regola generale
di soleuare ogni fondata naue
nauilii con ragione" van Niccolo
Tartaglia
10-03-15 14:38
van koeien,
die in hun
stallen opge
sloten waren.
Paarden, die
ook in paniek
raakten, ren
den regelrecht
het vuur in".
Mensen verlo
ren al hun be
zittingen, pak
huizen vol
met handel
gingen verlo
ren. Daarmee
gingen vele
handelshuizen
failliet. De schade was enorm. Om zeven uur de volgende ochtend kon
men het vuur vanuit Amsterdam zien. Omliggende dorpen schoten te
hulp en ze voorkwamen dat het vuur voorbij het Oosteinde kwam. Het
is een wonder dat het Raadhuis er nog staat. Vrijwel alle omliggende
gebouwen waren tot de grond toe afgebrand.
fietskaart Leeghwaterl.indd 2
Oudheidkundige Vereniging
'Het Schermereiland
4 3?
c
CD
Z5
O
E
Z5
CD
Z5