Het grauw of gemeen
ontstonden drie min of meer duidelijke groepen,
namelijk de regenten (de voornaamste
ondernemers en kooplieden), de gezeten burgers
(de ambachtslieden en winkeliers) en het grauw of
gemeen (de losse werklieden, sjouwers, dragers,
veelal niet-poorters). De eerste groep had het
bestuur in handen. De gezeten burgers, die lid
waren van de schutterij, steunden gewoonlijk de
regenten. Ze hadden immers een
gemeenschappelijk belang, namelijk het eronder
houden van het grauw en de handhaving van de rust
en orde die voor het bedrijf noodzakelijk was. Het
kon echter gebeuren dat de burgerij zich tegen de
regenten keerde, vooral als de laatsten zich al te
openlijk te buiten gingen aan willekeur,
bevoordeling van de eigen groep, corruptie en
financieel wanbeheer. Als dan ook nog de
godsdienst in het geding was, dan waren het de
schutters die het stadhuis bezetten en de regenten
naar huis stuurden, zoals gebeurde in 1609.
Linksboven: In een nog niet
zo grijs verleden ging aan
ieder huwelijk een officiële
verloving vooraf. Hier zien
we de verlovingsfoto van
A.J.P Boekeen
M.E. Ledeboer. De
opname werd omstreeks
1900 gemaakt. De vele
bloemen getuigen van groot
medeleven van familie,
vrienden en bekenden.
Rechtsoven: Geboorte van
het eerste kind was na het
huwelijk het volgende
stadium. Vóór het tijdperk
van de pil zat tussen die twee
gebeurtenissen vaak niet
eens negen maanden. In de
Spoorstraat werd op
9 december 1950 de
40.000ste inwoner van
Alkmaar geboren. Zij ging
luisteren naar de naam
Petronella Margje de Leeuw.
Midden links: De
pasgehuwde mevrouw
M. E. Boeke-Ledeboer met
haar vier maanden oude
zoontje Jan Daniël. Hij was
de oudste. Het verzorgen
van de kinderen kwam rond
de eeuwwisseling nog geheel
op de vrouw neer.
Midden rechts: Het gezin
Boeke-Ledeboer was in
1906 reeds uitgegroeid tot
vijf personen. In vroeger
eeuwen was de gemiddelde
gezinsgrootte niet veel
groter. De kindersterfte
zorgde er voor dat zeker de
helft van de kinderen
vroegtijdig overleed. De
gezinnen met twaalf
kinderen of meer dateren
dan ook van een tijd waarin
de gezondheidszorg een
stuk was vooruit gegaan.
onbedekt blijven. Dit alles ter bevordering van de
lieve vrede.
De Alkmaarse gemeenschap was aan strenge regels
van kerk, stadsbestuur en gilde onderworpen. Het
waren echter regels die bescherming boden tegen
de dreigingen van buiten de stadsmuren, alsook bij
armoede en ziekte. Het stadsbestuur was door de
graaf van Holland gekozen uit de rijkste en
voornaamste poorters. Het was een bestuur dat
zich zou ontwikkelen tot een gesloten groep dat
zichzelf aanvulde en waarop de poorters geen
invloed hadden. Opstanden kwamen dan ook
herhaaldelijk voor, met name als de belastingen al
te drukkend werden. Van de gewone burger werd
verwacht dat hij van het ochtendgloren tot de
schemering arbeidde, zich aan de regels hield en op
348 tijd zijn belastingen betaalde. Langzamerhand