NA VIEREN! Een hengeltje uitwerpen De eerste steen Het leggen van de eerste steen is geen gewoonte die van vandaag dateert. Vierhonderd jaar geleden werd in Alkmaar al melding gemaakt van een eerstesteenlegging. Vooral bij openbare gebouwen, maar ook bij de bouw van particuliere woonhuizen werd in een officiële bijeenkomst de eerste steen gelegd. Ook toen al viel aan kinderen deze eer te beurt. Een bijzondere variant op de eerstesteenlegging treffen wij aan in de Kapelkerk. Daar staat in de preekstoel een inscriptie die vermeld dat op 11 april 1767 de elfjarige Adriaan van der Mieden de eerste spijker sloeg in de preekstoel. Deze bijzondere gebeurtenis vond plaats op de stadstimmerwerf aan de Keetgracht. Zoo eventje6 na vieren. Dan staat de theeboel klaar, En om de ronde tafel Zitten we bij elkaar. Klein broertje in z'11 stoeltje Is ook van de partij. Wij drinken uit een kopje En uit een beker hij. (Nadruk verboden. En midden op de tafel 4 Dat is de grootste pret! Heeft Moes een sehaal met koekjer. En flikjes neergezet. Een kopje thee, een koekje, Een kabbeltje, een lach. Heusch, naar dat knusse uurtje Verlang ik eiken dag! II ASSCHER VAN DER MOLEN. Gezamenlijke activiteiten werden vóór de jaren zestig veel meer in gezinsverband ondernomen dan nu het geval is. Zoon- en dochterlief hoefden niet onmiddellijk na schooltijd naar turnvereniging, pony-, hockey-, of tennisles. Het lidmaatschap van niet meer dan één club was al een luxe die niet iedereen zich kon veroorloven. Na schooltijd was het vaste prik, dat er eerst met moeder een kopje thee werd gedronken. En dat kon heel gezellig zijn vooral als de schoolprestaties niets te wensen overlieten. En daarvan was getuige het prentje rechtsboven geen sprake. Voorlezen werd vroeger eveneens op veel grotere schaal gedaan dan tegenwoordig. In christelijke gezinnen werd bijbelvoorlezing bij de maaltijd geen dag overgeslagen. Maar ook uit minder stichtelijke lectuur werd veel voorgelezen en, zoals ook te zien valt op dit schilderij, daar werd graag en gretig naar geluisterd. Dit schilderij werd in 1933 vervaardigd door G. Bowien en het stelt het gezin voor van A.J. P. Boèke. Er zullen altijd mensen zijn geweest die de stad soms teveel werd. Geen nood, want in luttele minuten was men de stadspoort uit en stond men in de overweldigende natuur, die zich uitstrekte tot ver achter de horizon. Op zondagmiddagen gingen velen enige eeuwen geleden een ommetje maken rond de stad en avontuurlijker lieden trokken naar de dorpen om het leven van de boeren te bekijken of een pint te drinken in een van de vele herbergen. Voor degene die meer van drinken dan van wandelen hield, was Oudorp zeer intrek, want het Oudorpse gebied begon pal buiten de Friesepoort. Daar vond men dan ook winkels en enige drukbezochte herbergen. Zeer tegen de zin van het Alkmaarse stadsbestuur, want de winkelwaren en de drank waren daar goedkoper, aangezien de Oudorpers geen stedelijke belastingen betaalden. De klachten over oneerlijke concurrentie en de verboden om 'buiten' te gaan drinken waren dan ook veelvuldig, maar veel hielp het niet. De allerbrutaalsten, die met een vijfliter kan bier Alkmaar binnenwandelden, werden weliswaar beboet, doch tegen de vrolijke gezelschappen die de gehele breedte van de Friesepoort nodig hadden om binnen te geraken, was weinig te doen. Toen na het beleg van 1573 de oorlog naar minder fortuinlijke streken werd verplaatst, nam het uitgaansleven toe. Groepen burgers trokken per wagen of schip de stadspoorten uit naar de kermissen in de dorpen, droefgeestig nagestaard door de Alkmaarse brouwers en herbergiers, die zich verdiensten zagen ontgaanIn Alkmaar was te weinig vertier, vonden ze, reden waarom in 1609 een begin werd gemaakt met de aanleg van de Stadshouten. Dit wandelpark buiten de Kennemerpoort i$ in de loop van de zeventiende eeuw geleidelijk aan uitgebreid. Er kwamen een muziektent, vogelhokken, drankgelegenheden en

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Ach Lieve Tijd Alkmaar | 1988 | | pagina 19