begraven worden op Ropjeskuil en wel twee voeten
onder de grond.
Ook het weken en spoelen van huiden in de
grachten was niet toegestaan, evenmin als het te
drogen hangen van huiden op de brugleuningen.
Veel ongemak had men ook van de Vismarkt. De
visverkopers ontzagen zich namelijk niet dode vis
en ingewanden in het water te gooien. Op zeker
moment had de stad een aantal gekortwiekte
ooievaars in dienst, dat op de Vismarkt rondliep en
het afval oppikte. Als teken van hun waardigheid
droegen de ooivaars een metalen band met het
stadswapen om de nek.
Een netelig probleem vormden ook de honden. In
de vijftiende eeuw werd het houden van honden
zonder meer verboden. Dit was kennelijk niet vol te
houden, want in de zestiende eeuw mocht men
alleen honden bezitten, die door een bepaalde ring
konden worden getrokken. Deze ring was bevestigd
358 aan het schavot achter het stadhuis. Honden die in
de ring bleven steken, kregen de doodstraf. De
heren regenten die van de graaf van Holland verlof
hadden gekregen om in de duinen te jagen, waren
overigens van deze verordening vrijgesteld. Enige
jaren later moesten alle niet-jachthonden worden
afgemaakt. Dit in verband met de hondsdolheid.
De angst voor deze ziekte heeft er kennelijk niet toe
geleid dat de Alkmaarder blijvend van zijn trouwe
viervoeter afstand deed. Het loslopen van honden
vormde soms een ware plaag. Ze bevuilden niet
alleen de straten, maar ze vielen soms ook mensen
aan, stalen alles wat los en vast zaten maakten zelfs
de kerk onveilig. Met als gevolg dat op gezette
tijden de hondenslager werd ingezet om ze dood te
knuppelen. Vooral als er hondsdolheid heerste
kwam de hondenslager in actie. Zo gauw als de
ziekte was gesignaleerd, kregen de burgers
opdracht hun hond binnen te houden, waarna de
hondenslager speurend rondging, want voor elke
gedode hond kreeg hij een geldbedrag.
Linksboven: Zogenaamde
drie-generatiesfoto 's zijn
altijd heel interessant. Hier
zien we de elf kinderen van
Willem Slooten en Jannetje
Kroon (inzet). Zij kregen
verder 44 kleinkinderen en
78 achterkleinkinderendie
in en om Alkmaar leefden.
De foto werd in 1908
genomen.
Rechtsboven: Vaak leefden
meerdere generaties onder
één dakomdat kinderen
hun ouders in huis namen.
Deze Egmonders moesten
in 1943 bij een evacuatie hun
huis verlaten. Het zijn
v.l.n.r. Leendert Geel,
Neeltje Prins-Gouda, haar
dochter Dirkje Wijker-Prins
en haar kleindochter Neeltje
Wijker.
Midden: De uitgebreide
familie Ende. Ook hier
onderhouden drie
generaties een hechte
familieband.
KOOPT HOEDEN BIJ LIND
VOOR MOEDER EN KIND
Ons porsoneol kont de eischen der mode
en heeft opdracht U alleen datgene te
verkoopen dat U werkelijk staal. Dit is
sinds 1854 ons parool.
Grootste sorteering boven 't IJ.
Prijzen voor ieders beurs.