Een wankel bestaan Liefdesbrieven Liefdesbrieven werden driehonderd jaar evenzeer geschreven als in de vorige eeuw of als vandaag. Omstreeks 1630 was de befaamde zeeman Wollebrandt Geleynssen de Jongh verliefd geworden op de notarisdochter Alewijntje Baert. Alewijntje wees de avances van Wollebrandt niet af. Wollebrandt bevond zich echter in het verre Indië, terwijl het object van zijn liefde in Alkmaar vertoefde. Zij wisselden daarom liefdesbrieven uit, die soms een jaar onderweg waren. Wollebrandt kwam echter maar niet terug naar Alkmaar. Misschien hierom, maar ook misschien omdat Wollebrandt bijna twee keer zo oud was als Alewijntje. besloot zij van het huwelijk af te zien. Zij trouwde in 1639 met de zoon van een Alkmaarse burgemeester. Wollebrandt vernam dit ook weer bijna een jaar later in Indië en hoe groot de slag was. schrijft hij in zijn brieven. Zijn terugkeer naar het vaderland had nu geen haast meer. Pas in 1648 kwam Wollebrandt weer in Alkmaar. Hij bleef ongehuwd. In 1674 stierf Wollebrandt op tachtigjarige leeftijd. Hij werd begraven in de Rechtsboven: Lerende vrouwen zijn niet van alle eeuwen. Pas vanaf de 17de eeuw ontstond de overtuiging, dat vrouwen uit de hogere milieus meer moesten kunnen dan kinderen baren. Musiceren, lezen, converseren waren vaardigheden die op prijs werden gesteld. Dit schilderij toont Johanna de Leeuw, die leefde van 1777 tot 1840. Zij was de echtgenote van P. de SonnaviUe, heer van Kranenbroek. Er waren echter niet alleen vrouwen, die lazenenkelen beoefenden ook de schrijfkunst. Wie heeft nooit gehoord van de beroemde Alkmaarse schrijfsters Maria Tesselschade en Geertruida Bosboom- Toussaint? Hoewel hun werken nu nauwelijks meer worden gelezen, waren zij in hun tijd zeer beroemd. De laatste werd zelfs ereburgeres van onze stad. Midden: Een schrijvende vrouw aan het eind van de vorige eeuw, geportretteerd door E. F. K. van Elten. Vooral vrouwen schreven elkaar in die tijd veel brieven, de telefoon was nog niet bij velen in gebruik. december 1664 was er een staartster te zien, hetgeen samenviel met zware ijzel, waardoor boomtakken afbraken, 'waer op volgde dien oorlogh en ruïne van Hollants hoogmoet'. Deze was echter niets in vergelijking met de 'verschrickelycke comeet' van december 1680, 'alsoo dat vrome menschen van vresen snickten, ja besweeken, niet wetende wat daerop volgen soude'. De schrijver verhaalt, dat er sedert de geboorte van Christus 119 kometen zijn gezien 'en altijt iets raers na gevolcht'. Ook deze keer was het raak. Grote overstromingen in Holland en Zeeland en in Alkmaar stierven vele mensen door 'vierige sieckten'. In het jaar 1734 gingen er vreemde geruchten door de Nederlandse gewesten en 'veelen en wonderbaerlycke dingen wierden gepropheteert'. In dat jaar namelijk viel Pasen op de feestdag van Sint Marcus (25 april), Pinksteren op Sint Anthonius (13 juni) en Sacramentsdag op Sint Jan (23 juni). Een zeldzame combinatie en dus, zo luidde de voorspelling, zouden de rooms- katholieken in de Sint Jansnacht in hun vroegere macht worden hersteld. Weken tevoren hield daarom de Alkmaarse schutterij het stadhuis bezet en patrouilleerde s nachts door de straten. Maar er gebeurde niets. De Alkmaarse voorspelling, die ook elders was gedaan, was 'enckel windt en herzenschimmen' geweest. Het gevolg was wel dat geen rooms-katholieken officier of ritmeester van de schutterij meer mochten zijn. Zelfs in de achttiende eeuw was het bijgeloof nog niet uitgestorven. Begrijpelijk, want de mensen stonden soms weerloos en totaal onkundig tegenover de rampen die hen overkwamen.Tegen de regelmatig voorkomende dijkdoorbraken kon men terugvechten, omdat men de daarvoor 355

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Ach Lieve Tijd Alkmaar | 1988 | | pagina 15