Zout en zeep
Rechtsboven: De familie
Krijns omstreeks 1896 met
Hendrik (1840-1925) als
aartsvader zittend in het
midden. In 1904 verkocht
hij De Volharding aan zijn
zoon Johannes Jacobus. In
de Eerste Wereldoorlog
verhuisde de fabriek naar de
Mosterdsteeg, maar de
win kel bleef aan de Laat.
Midden: Op deze foto het
voltallige personeel en de
directie van de
sigarenfabriek Firma Prins
en Oly. Gezien de
personeelsomvang was de
sigarenmakerij uitgegroeid
tot een grootbedrijf. Deze
fabriek was gevestigd in de
Spanjaardstraat.
Linksboven: Op 14
augustus 1866 betrok
Hendrik Krijns een kapitaal
pand op de hoek van de
Laat en de Ridderstraat. Hij
vestigde daar de
sigarenfabriek en het
magazijn De Volharding.
Krijns was hofleverancier
van koning Willem 111,
vandaar het koninklijk
wapen boven de winkeldeur.
dan natuurlijk nog zonder gebruik van moderne
energiebronnen als stoom of elektriciteit.
Het hoogtepunt van de Alkmaarse gorterijen en
grutterijen lag omstreeks 1630 toen er meer dan
70 van deze bedrijven in de stad waren. De
produkten genoten landelijke bekendheid en de
Alkmaarders werden in de volksmond gortzakken
en gortbuiken genoemd. In 1644 waren er in het
oostelijk stadsdeel dertien gorterijen, maar de
nering begon toen al over zijn hoogtepunt heen te
raken. De concurrentie tegen de goedkoper
werkende grutterijen en gorterijen op het
platteland, in het bijzonder in de Zaanstreek, viel
niet meer vol te houden.
De zestiende eeuw zag de opkomst, de zeventiende
eeuw de neergang van de zoutziederij. De
grondstof - grofkorrelig zout dat aan de kust in
putten uit verdamping van het zeewater was
verkregen - ging naar Alkmaar om daar te worden
gezuiverd, geraffineerd. Voor deze raffinage moest
voortdurend heel wat turf worden gestookt en het
was dan ook een brandgevaarlijk bedrijf. Zo
brandden er op 11 juli 1605 in drie uur tijds negen
keten, de Oude Keeten genoemd, tot de grond toe
af.Tevens gingen er 30.000 manden in het vuur
verloren. De bedrijfjes waren echter binnen tien
weken weer actief. Op 30 juni 1619 kraaide de rode
haan opnieuw en het was opmerkelijk dat de brand
in dezelfde keet begon als in 1605. De keten waren
gelegen in wat wel Alkmaars oudste industrieterrein
is genoemd: het zuidoostelijk stadsdeel. Hoewel
het met deze bedrijfstak bergafwaarts ging, heeft
Alkmaar heel lang zoutziederijen binnen haar
muren gehad. In 1763 en 1784 werden
respectievelijk de keet Het Anker en De Eendragt
gebouwd, bedrijven die zekere bekendheid zouden
krijgen. De laatste Alkmaarse zoutziederij, die van 329