Boezembeheer Linksboven: Het kerkje van Grootschermer op een anonieme 18de-eeuwse tekening naar C. Pronk. Let op het voor het Noordhollandse polderland zo karakteristieke houten top geveltje met 'makelaar'. Rechtsboven: De molens van de Zeswielen, nog vijf in getal. Eén is er later afgebroken voor overplaatsing naar het Openluchtmuseum in Arnhem en ging verloren. Het waren zogenaamde strijkmolens, die er voor moesten zorgen dat het water uit de Raaksmaatboezem van Heerhugowaard en Geestmerambacht op de Schermerboezem kon uitslaan. De foto is genomen doorA. vanAgtmaalin 1928; twaalf jaar later werden de Schermer- en Raaksmaatsboezem gemeen gelegd en raakten de molens buiten bedrijf. Midden: Schermerhorn in 1902, gezien vanuit het Mijzen. De ranke toren van de hervormde kerk uit 1634 op het Westeinde beheerst het dorpsbeeld. Links is nog juist de achterzijde van de rooms-katholieke kerk te zien. Tot 1969 was Schermerhorn een zelfstandige gemeente, in dat jaar werd het samengevoegd met Oterleek en Zuid- en Noord-Schermer tot de nieuwe gemeente Schermer. aangelegenheid. Het besluit ertoe werd in de nog bestaande polderkamer van het stadhuis genomen en het octrooi werd aan de regeerders van de stad verleend bij besluit van de Staten van Holland en West-Friesland van 26 september 1631. De droogmaking van plassen en meren leidde echter tot een nieuw probleem. In natte tijden werd teveel water ineens uitgemalen en raakten de boezemwateren, waardoor het water naar de spuisluizen werd gevoerd, overbelast. Voor het stellen van regels en afspraken hierover was al in 1544 het Hoogheemraadschap van de Uitwaterende Sluizen in Kennemerland en West-Friesland opgericht, dat, aanvankelijk althans, in Alkmaar werd gevestigd. De droogmaking van de Heerhugowaard, waarop zoals gezegd vele andere polders hadden afgewaterd, leidde tot een noodsituatie waarin snel moest worden voorzien. Een oplossing werd gevonden door de bouw van een extra trap in de molenbemaling, die het water uit de Raaksmaatsboezem van Heerhugowaard en Geestmerambacht op de Schermerboezem kon uitslaan. Van deze zogenaamde strijkmolens, die tot 1941 dienst hebben gedaan, zijn de vier Zeswielen en de molen achter Oudorp nu nog over. Het duurde overigens lang voor het boezembeheer ook in de praktijk bevredigend functioneerde. Een stap in de goede richting was de invoering van het seinwezen in 1795, een soort optische telegraaf waarmee werd doorgegeven dat 'peil' was bereikt en men moest stoppen met malen. Pas de oprichting van een nieuw hoogheemraadschap voor alle polders benoorden de Huigendijk in 1920 bracht werkelijk soelaas. Dit kreeg de naam Noordhollands Noorderkwartier en werd gevestigd in een statig pand aan het begin van de Kennemerstraatweg te Alkmaar. 301

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Ach Lieve Tijd Alkmaar | 1988 | | pagina 9