de Hondsbosse Zeewering uitgroeide tot een echte 'zeeburg', waaraan het gehele achterland meewerkte en meebetaalde. Een volgende stap was de herwinning van het verdronken land. Eén der eerste bedijkingen was in 1552 het waddengebied van de Zijpe, voor welk werk de kunstschilder en ingenieur Jan van Scorel de eerste schetsen had gemaakt. Vanaf 1534 werden vele plassen en meertjes in de Geestmerambacht drooggemalen, en niet lang daarna volgden grotere wateren als de Berger- en Egmondermeer en de Boekelermeer. In de spoedig daarna uitbrekende Tachtigjarige Oorlog ging veel van deze landaanwinst weer verloren, maar tegen 1600 was alles herbedijkt. De Alkmaarse patriciërs, die in hun stijgende welvaart naar lucratieve beleggingen - en vergroting van de invloed van de stad - zochten, richtten de blik nu oostwaarts. De situatie was ook daar 300 gevaarlijk geworden. Veenstroompjes als de Beemster en de Schermer hadden zich verwijd tot grote meren. Het Schermereiland was na elke winterstorm een stukje kleiner en dat ook de stad zelf nog steeds niet onbedreigd was, blijkt al uit de naam 'Verdronkenoord'. De Huigendijk, schakel in de Westfriese Omringdijk, moest niet alleen het Schermerwater buiten houden, maar ook dat van de Heerhugowaard, die zich aan de binnenzijde van de dijk had gevormd. De Waard diende bovendien als afwatering voor een groot aantal omliggende gebieden als de Geestmerambacht, Obdam, Hensbroek, Ursem en Spanbroek. De droogmaking van dit 3300 hectare grote wateroppervlak geschiedde in 1626-1631 dan ook vooral onder druk van Alkmaar. In 1631-1635 volgde de 4800 hectare grote Schermer. Vooral door toepassing van de getrapte molenbemaling, zoals die nu nog bij Schermerhorn is te zien, werden de problemen van dit tot vier meter diepe meer overwonnen. De drooglegging was verder een puur Alkmaarse Linksboven: Molenlandschap in de Schermer tussen Schermerhorn en Ursem. We zien hier een deel van het systeem der getrapte bemalingwaarvan alleen de tweede molen van links de grote sloop in de jaren 1931-1936 heeft overleefd. De Schermer werd in de jaren 1631 tot 1635 drooggelegd. De beroemde Jan Adriaensz. Leeghwater had de plannen gemaakt voor de bemaling van dit 4800 hectare grote gebied. Rechtsboven: De Geestmolen aan het Hoeverpad bij Alkmaar, één van de drie molens waarmee in 1564-1565 de Egmondermeer is drooggemalen. De molen overleefde niet alleen het beleg van Alkmaar, maar ook de mechanisatiegolf in de polderbemaling en de stadsuitbreidingen in de jaren zestig: hij is nog altijd in functie. Midden: Het rechthuis van Zuidschermer te Grootschermer in de 18de eeuw. Dit charmante gebouwtje dateert uit 1639 en werd lange tijd voor een ontwerp van Leeghwater gehouden, tot enkele jaren geleden Anthony van der Nijs als architect kon worden aangewezen.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Ach Lieve Tijd Alkmaar | 1988 | | pagina 8