Dorpen en heerlijkheden
296
van de plattelanders kunnen rekenen. En vanaf het
eind van de zestiende eeuw werd de streek ook
ontdekt als recreatiegebied, eerst vooral voor de
elite, later ook voor het 'gewone volk'.
In dezelfde tijd dat de stad zijn zelfstandigheid
verwierf, begonnen de graven ook dorpsgebieden
als 'ambachtsheerlijkheden' aan getrouwe
edellieden in leen uit te geven. Zo kwamen
Castricum en Bergen aan de heren van Haarlem en
werden Bakkum, Warmenhuizen, Petten,
Harenkarspel en aanvankelijk ook Oudkarspel
Egmonds bezit. Het baljuwschap (rechtsgebied)
van de Nieuwburg, dat Ursem, Oterleek, Koedijk
met Huiswaard, Oudorp, Noord-Schermer en
Zuid-Schermer met Graft omvatte, kwam aan een
bastaardtak van de Van Egmonds. De heerschappij
over Egmond zelf moest door de heren - sinds 1486
graven - op de oorspronkelijke bezitter, de abt,
worden bevochten. In verschillende
gemeentewapens is ook nu nog het wapen van de
Van Egmonds terug te vinden.
Andere beroemde Hollandse adelsgeslachten
verwierven bezittingen in Noord-Kennemerland:
de Wassenaars werden heren vanWimmenum en de
Brederodes kregen het gezag over Schoorl met
Kamp en later over Bergen. Soms slaagden zij erin
de zogenaamde 'hoge heerlijkheid' te verwerven.
Dit betekende dat zij, net als de stadsbesturen, een
eigen rechtspraak, ook voor halsmisdaden,
mochten invoeren en zeer vergaande regels en
verordeningen konden uitvaardigen.Tot de
'heerlijke rechten' behoorden naast bestuur en
rechtspraak ook de aanstelling van de predikant,
het jacht- en visrecht, het recht op strandvond, het
recht op tienden en tollen en het windrecht voor het
oprichten van molens. Ook de doorgaande wegen
(heerwegen) en de woeste gronden, zoals de
Linksboven: Noord-
Kennemerland kende
vanouds heilige plaatsen
waaronder de
Adelbertusput te
Egmond-Binnen, de
Willibrordusput te Heiloo
en de Runxputte tussen
Heiloo en Limmen. Vooral
rond de Runxputte vond
aan het begin van deze eeuw
een massale herleving van
de middeleeuwse devotie
plaats, zoals deze foto van
de bedevaart in 1909 toont.
Rechtsboven: Kinderen op
bedevaart naar Onze Lieve
Vrouwe ter Nood bij de
Runxputte omstreeks 1910.
Het madonnabeeld in het
'houten huisje' op de plaats
van de in 1573 verwoeste
kapel is vervaardigd door
Hans Mengelberg en
geschonken door de
Amsterdamse
bedevaartgangers in 1908.
Midden: Gezicht op het hart
van Heiloo met de
middeleeuwse
Willibrorduskerk, nu meer
bekend onder de naam 'het
witte kerkje'De dorpse
bedrijvigheid van zo 'n
anderhalve eeuw geleden,
met bleekveld,
schaapherder en huifkar, is
door tekenaar
W.H. Hoogkamer treffend
weergegeven.
Onder op de rechterpagina:
Timpaan, afkomstig uit de
abdijkerk van Egmond. De
abdij, die werd gesticht in
het begin van de 10de eeuw
bij het graf van de Heilige
Adelbertus, was
eeuwenlang het intellectuele
centrum van Holland. Op
dit 12de-eeuwse
beeldhouwwerk zien we ter
weerszijden van de
schutspatroon Adelbertus
graaf Dirk VI en zijn
moeder Petronilla die de
bouw van de kerk hebben
bekostigd.