Tegen de buitennering
Linksboven: Het huis
Rampenbosch bij Bergen,
in de volksmond bekend als
het 'Slot Ramp', in de 18de
eeuw. Ondanks zijn
middeleeuws voorkomen
was het een 'speelhuis', een
buitenplaats dat in het begin
van de 17de eeuw was
gebouwd door de
Haarlemse familie Ramp.
Rechtsboven: Koulster of
Ter Coulster onder Heiloo.
Het kasteeltje dat
waarschijnlijk uit de 14de
eeuw stamt werd bewoond
door de heren van de
Coulster, die vanaf1408 ook
heren van Heiloo en
Oesdom waren. Het heeft
op deze gravure door
J. Schijnvoet uit omstreeks
1710 nog veel van zijn oude
vorm. De afbraak volgde
omstreeks 1790.
Midden: Huize
Kranenburgh te Bergen,
gebouwd in 1882 voor het
echtpaar Van Reenen-
Völter. C. van derAa
maakte er in 1899 deze foto
van, waarop de kinderen
Van Reenen met hun
favoriete speeltuigen
poseren. Jan Jacob van
Reenen had op een veiling in
1851 de heerlijke rechten
over Bergen gekocht. Op
het nippertje waren deze zo
aan de aloude familie
Leijens voorbij gegaan.
Omdat het
burgemeestersechtpaar Van
Reenen-Völter als 'heer en
vrouwe' de beschikking
hadden over de woeste
gronden konden zij in 1906
overgaan tot de stichting van
de familiebadplaats Bergen
aan Zee.
aarzelde men niet de schutterij te laten uitrukken.
Al in 1577 had Alkmaar verhinderd dat de bouw
werd voltooid van twee sluizen bij Rustenburg en
Avenhorn, bedoeld om 'zoo de huisluiden met
hunne waren op de weekmarkten ter Hoorn te
lokken'. In 1618 besloten de inwoners van
Berkhout, Grosthuizen, Avenhorn en Scharwoude
zelf een schutsluis in de Kolkdijk aan te leggen.
Alkmaar vermoedde daarin alweer de hand van
Hoorn en vreesde 'verlies van neeringe' doordat
schepen via de nieuwe sluis de concurrent voortaan
beter zouden kunnen bereiken. Bovendien was
men beducht voor zoutbelasting door inkomend,
en peilverlaging op de toen nog onbedijkte
Schermeer door uitgaand scheepvaartverkeer. Toen
petities en processtukken niet hielpen, stuurde
Alkmaar zijn schutters derwaarts om de reeds
begonnen werken te stoppen en de sluiskolk dicht
te gooien. Maar de zaak bleef slepen: weliswaar
kreeg Alkmaar in 1634 Berkhout en de andere
dorpen aan zijn zijde, maar Hoorn gaf niet op. Nu
was het déze stad die gewapende lieden zond om de
arbeiders aan de sluis te beschermen. Uiteindelijk
trok de victoriestad toch aan het langste eind: het
werk werd niet voltooid en in 1681 definitief
gestaakt.
Niet alleen markten en vaarverbindingen waren bij
het economisch beleid van Alkmaar een
voortdurende bron van zorg. Ook de industrialisatie
werd scherp in de gaten gehouden. In het begin van
de zestiende eeuw was er een wijdverbreide
kleinindustrie in de dorpen ontstaan, die de stad
groot nadeel berokkende. In Schoorl bijvoorbeeld
vond men brouwers, pelsers, smeden, wielmakers
en kuipers; in de textiel werkten daar 'sinds
menschenheugenis' wol- en linnenwevers, vollers
en droogscheerders. Enkele tientallen jaren later 305