Tien eeuwen Alkmaar,
de Alkmaarders en
hun armenzorg
Redactie en samenstelling: drs. Menno van der Laan, prof. dr. Leo Noordegraaf,
drs. Gerrit Valk en Els vanVliet-Mak.
Tekst: Frans Smits.
Op de omslag: Op dit
schilderij van de beroemde
schilder Lambert Doomer
uit 1680 worden drie
regenten van het Alkmaarse
weeshuis afgebeeld, die een
weeskind met hoed in de
hand aanhoren. Of de
jongen om een gunst vraagt
of dat hij wordt
onderhouden over zijn
gedrag is niet duidelijk. Op
tafel ligt een opengeslagen
boek. Daarnaast staan een
zogenaamde wezenbus
waarin geld werd verzameld
en een inktstel. De regenten
waren Adriaan Blaumolen,
Gerrit Pieters Hogelandt en
Adriaan Sevenhuijsen.
Links: Deze somber
kijkende dames vormden de
regentessen van het
Burgerweeshuis aan het
Kerkplein. De foto werd
omstreeks 1880 genomen.
Alleen de identiteit van de
vrouw links is bekend. Zij
was mevrouw Maclaine
Pont, de echtgenote van de
Alkmaarse burgemeester
Archibald Maclaine Pont.
Rechts: ln 1714 werd het
Wildemanshof geopend, dat
werd vernoemd naar de
stichter Gerrit Florisz
Wildeman. Het bood plaats
aan behoeftige vrouwen.
Op deze tekening van
C. Pronk uit 1729 zijn
vrouwen op de binnenplaats
met het bleken van hun
wasgoed. Boven de poort
bevindt zich de
regentenkamer, ln de gevel
aan de voorkant werd een
beeld van een wildeman
geplaatst. Alkmaar kende
verschillende hofjes, die
veelal door particulieren
werden gesticht. Een aantal
daarvan is nog steeds in
gebruik.
Nederland kent tegenwoordig een stelsel van
sociale zekerheid. Iedereen die niet in zijn eigen
onderhoud kan voorzien heeft recht op hulp van de
overheid. Dit is echter een recente verworvenheid.
Sociale zekerheid van de wieg tot het graf kwam pas
na deTweede Wereldoorlog tot stand.
Daarvóór waren de armen eeuwenlang aangewezen
op de liefdadigheid van de armenzorg. Deze
verschilde per stad. Hoe zag die van Alkmaar er
uit?Wat deden de ri jke Alkmaarders voor hun arme
plaatsgenoten? En, hoe zag het leven van die arme
Alkmaarders er vroeger uit?
Alkmaars oudste liefdadig gesticht dateert uit de
dertiende eeuw. Voor arme, doortrekkende
reizigers en pelgrims werd toen aan de Houttil, in
het huidige Waaggebouw, het Heilige Geest
Gasthuis gevestigd. Het was een gasthuis geschikt
om zowel gezonden te herbergen, als om zieken te
verplegen. De oprichting van het Heilige Geest
Gasthuis was niet alleen een daad van liefdadigheid,
maar kwam ook voort uit eigenbelang. De
instelling bood de Alkmaarders namelijk de
mogelijkheid toezicht te houden op de vreemden
die hun stad aandeden.
In 1341 werd door de pastoors Aloudus van
Oudeschije en Nicolaus van Graft 'ter erbarming
over ellendigen' het Sint Elisabeths Gasthuis
gesticht. Het gebouw werd gevestigd aan de
noordzijde van een straat die nu nog daaraan zijn
naam van Gasthuisstraat heeft te danken. Er
werden vier oude mannen en een gelijk aantal oude
vrouwen onderhouden. 'Voorts allerlei zieke
personen uit Alkmaar of tot haar jurisdictie
behorende'. Het gasthuis was dus niet alleen
bedoeld als gesticht voor hulpbehoevenden, maar
diende ook tot verzorging van zieken.
In de vijftiende eeuw werd een gasthuis alleen voor
mannen gesticht. Het Sint Elisabeths Gasthuis
richtte zich nu uitsluitend op vrouwen.