Sociale zekerheid
Boven: Een kijkje op de tuin
van het Hof van Sonoy aan
de Gedempte Nieuwesloot
met in het midden het
onderste gedeelte van de
toren. Op de plaats zitten
verschillende bejaarde
inwoners van dit
bejaardentehuis 'avant la
lettre' lekker van het
zonnetje te genieten. Sinds
1744 heeft het Hof van
Sonoy een bestemming als
bejaardentehuis toen het
overging naar de
Nederlands-Hervormde
diaconie.
Midden: De ingang van het
Hof van Sonoy met rechts
achter de ingang naar de
toren. Bij de deur staat een
oude bewoner van dit tehuis
voor ouden van dagen. Pas
na de Tweede Wereldoorlog
werd het aa/ttal
bejaardenvoorzieningen
enorm uitgebreid. Deze tot
dan toe wat vergeten groep
kwam met de groei van de
welvaart in beeld.
bedreigd door schommelingen op de wereldmarkt,
waardoor regelmatig in diverse bedrijfstakken
massale werkloosheid optrad. Wanneer deze lang
aanhield, hing de werklieden alsnog een gang naar
het verafschuwde armenkantoor en een
vernederende confrontatie met een armbezoeker
die alles wilde weten, boven het hoofd.
Om niet op de armenzorg te moeten terugvallen,
werd geroepen om werkverschaffing. Door enkele
rijke Alkmaarse burgers, onder wie veel werkgevers
werd hier in 1885 en 1886, toen er veel werkloosheid
was, gehoor aan gegeven. Ze vormden een
Commissie vanTijdelijke Werkverschaffing, die een
beroep deed op de burgerij en de overheid om
financiële ondersteuning. Het geld kwam er en 109
werklozen begonnen tegen een klein loon aan het
verharden van de Westerweg, de demping van een
sloot naast de burgerlijke begraafplaats en de
ophoging van de brede laan in de Bergerhout.
Een gang naar de armenzorg werd arbeiders ook
bespaard doordat bedrijven voorzieningen gingen
opzetten om werklieden tegemoet te komen bij
ziekte of ouderdom. De Alkmaarse Ijzergieterij
aan de Voormeer had de beste voorzieningen. Men
kreeg daar bij ziekte het volle loon doorbetaald.
Het bedrijf had ook een pensioenfonds voor oude
vaste werklieden die ongeschikt tot werken waren
geworden. In de bedrijven van grootondernemer
Stoel, onder meer werkzaam op het vlak van de
bouw, de fabricage van schepen, ijzerwerken en
kalk, kregen de arbeiders bij ongevallen het halve
loon doorbetaald. Stoel kende verder
ondersteuning bij ziekte en oude lieden werden
ondanks geringe prestaties aan het werk gehouden.
Arbeiders gingen gezamenlijk eigen voorzieningen
opzetten. Coöperaties ontstonden, bedoeld om de
kosten van levensonderhoud te drukken. Zo werd
in 1864 'Eendragt maakt magt' opgericht, met als
streven om door wekelijkse bijdragen in de zomer,
voor gezamenlijke rekening tegen 's winters in het
groot de eerste levensbehoeften voor leden in te
kopen, als aardappelen, erwten, gort, rijst, meel,
vet en brandstoffen. Een lidmaatschap van een
coöperatie kon een arbeider wel tien procent
besparen op zijn levensbehoeften.
Rond 1900 kwam in Alkmaar de vakbeweging op.
Nu ontstonden meer voorzieningen in de eigen
kring van arbeiders. Verzekeringskassen werden
opgezet voor steun bij ziekte, werkloosheid en
stakingen. Vooral de werklozenkassen waren
kwetsbaar. De verzekerden waren meestal
tegelijkertijd werkloos. De bodem van de kas was
dan snel zichtbaar. De vakbeweging vroeg daarom
de gemeente de werkloosheidsverzekering te
subsidiëren. De raad stemde in 1912 hierin toe.
Daarop werd het Gemeentelijk Werklozenfonds
gesticht. Via dit fonds zou de gemeente een toeslag
geven op de uitkering van de vakbeweging. Een
eerste stap op weg naar sociale zekerheid was gezet
De roep om sociale zekërheid, om recht op een
uitkering bij ouderdom, ziekte, invaliditeit of
werkloosheid werd na 1900 steeds sterker. De
overheid tot wie die roep was gericht, begon er
schoorvoetend gehoor aan te geven. Er kwamen
vóór 1920 verschillende wetten tot stand die
bejaarden en invaliden een kleine uitkering
garandeerden.
289