Liefdadigheid naar Vermogen Alkmaar. Bloemstraat. Linksboven: Een foto van het Groot Nieuwland met het zicht op de Laat. De huisvesting in de achtera/straatjes liet nog lang veel te wensen over. Rechtsboven: Een gezellige groepsfoto in de Bloemstraat vlak vóór de Eerste Wereldoorlog. Achter de geveltjes oogde het in deze buurt minder gezellig. Eénkamerwoningen, 'die meer herinneringen aan een slechte stal dan aan een woning' waren geen uitzondering. Als er al een keukentje wasy werd dit ook wel tegelijk als slaapkamer gebruikt. De rioolstank in de woningen was vaak niet te harden. Links: Deze omstreeks 1850 door Stucki gemaakte tekening van huisjes aan de wal bij het Klein Nieuwland oogt idyllisch. Maar hoe mooi ook gelegende goedkoopste en slechtste woningen werden in de tijd voor de komst van de grote industrieën onder en langs de stadswallen gebouwd. En dat was zeker niet de meest gunstige plaats. en heeft om den man, in hare afwezigheid op te passen, iemand bij zich inwonen, daar hij als een kind moet geholpen worden. Het zag er armoedig uit'. Geheel in tegenstelling tot wat de armenwet van 1854 beoogde, werd de armenzorg in Alkmaar steeds meer een zaak van de overheid in plaats van de kerken. Hoe kwam dat? De overheidssubsidies aan de kerkelijke bedelingsinstanties namen na 1854 sterk af. Zowel de hervormde diaconie als de katholieke bedelingsinstelling, sinds 1856 R.K. Parochiaal Armbestuur geheten, verwezen daarop een deel van hun armen naar het Burgerlijk Armbestuur. Het R.K. Parochiaal Armbestuur stuurde in 1869 al zijn volwassen armen die jonger waren dan zestig jaar naar de stedelijke instelling. Dit als reactie op de weigering van de gemeenteraad de instelling een bepaald subsidiebedrag toe te kennen. De raad vond het onfatsoenlijk dat de 286 rooms-katholieke gemeenschap wel veel geld over had voor de bouw van grote nieuwe kerken en de oprichting van een ulo-school, maar voor haar armen om subsidie kwam bedelen. In het begin van deze eeuw ondersteunde het Burgerlijk Armbestuur vrijwel alle Alkmaarse armen. De kerken gaven hun bedeelden nog slechts een zeer gering bedrag dat werd aangevuld door het Burgerlijk Armbestuur. Voor de kerken was deze situatie bijzonder gunstig. Hun uitgaven aan armenzorg bleven beperkt, maar toch konden ze een band houden met de armen uit eigen kring. In 1891 werd in Alkmaar door een zestal rijke tot zeer rijke liberale burgers een nieuwe armenzorgvereniging opgericht: Liefdadigheid naar Vermogen. Volgens de stichters werd er in de armenzorg vrijwel geen aandacht besteed aan het voorkomen van armoede. Men moest mensen leren

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Ach Lieve Tijd Alkmaar | 1988 | | pagina 18