Deze vereniging introduceerde in Alkmaar een
nieuwe vorm van armenzorg: het patronaat. Dit
hield in dat gegoede burgers via regelmatig
huisbezoek toezicht hielden op een aantal armen.
Men hoopte op deze manier het gedrag van de
armen te verbeteren. De oprichting van de
Sint-Vincentiusvereniging in Alkmaar was een
initiatief van deken Van Gent. Hij gaf de leden
opdracht 'het meest op den zedelijken toestand te
letten, de slaapvertrekken te bezigtigen en waar
deze met de goede orde strijdig zijn verbetering aan
te brengen, goede lectuur te geven en zoo mogelijk
werk te verschaffen'. In het eerste jaar van haar
bestaan werden door de vereniging 63 gezinnen
bezocht. Dit aantal groeide uit tot 400 in 1885,
waarvan er 31 vast en 369 tijdelijk werden
geholpen. DeVincentianen verstrekten brood,
kleding, brandstof, geld en soms een lening om een
handeltje te beginnen. Voorwaarde voor de hulp
284 was steeds dat de armen moesten beloven hun leven
te verbeteren. Vaak kwam dit erop neer dat ze zich
dienden te schikken naar de kerkelijke regels:
trouwen in plaats van samenwonen, de kinderen
communie laten doen en regelmatig de kerk
bezoeken. Het was zeker niet zo dat alle armen
braaf de regels van de Vincentianen opvolgden.
Sommigen speelden een slim spel met de
huisbezoekers. Door een afwisseling van
handhaving van ongewenst gedrag en het tonen van
goede wil wisten zij zich jarenlang van bedeling
verzekerd. Er waren ook armen die de
huisbezoekers flink uitscholden of zelfs bedreigden.
De Sint-Vincentiusvereniging hield zich naast
huisbezoek tevens bezig met het verzorgen van een
bibliotheek om goede (katholieke) lectuur onder
de armen te verspreiden. Verder zette de vereniging
een aantal scholen op, waaronder een armenschool,
die startte met 63 leerlingen.
In 1894 raakte de Alkmaarse Sint-
Vincentiusvereniging in opspraak. Er gingen sterke
Linksboven: Zalig
kerstfeest. Ook de Sint
Vincentiusvereniging
probeerde voor haar
cliënten prettige feestdagen
te verzorgen. De foto dateert
uit 1928 en bestuur en leden
staan op het punt onder 180
arme gezinnen 200 mud
eierkolen, 200 pond vlees,
180 pond vet, 200
krentenbroden, 150 pond
boter en 150 ontbijtkoeken
te verdelen.
Rechtsboven: Katholieke
bedeelden konden in de
tweede helft van de 19de
eeuw gebruik maken van
een centrale keuken
namelijk de spijskokerij Sint
Willebrordus.
Links: Bij het vijftigjarig
bestaan van de Sint
Vincentiusvereniging in
1902 was er in de Harmonie
op de Gedempte
Nieuwesloot een fancy-fair
georganiseerd.
Onder: De eerste president
van de Sint
Vincentiusvereniging Felix
Maria Aghina.