Brood door eigen vlijt Linksboven: Wie nu door het Wildemanshofje wandelt, valt op hoe weinig er is veranderd ten opzichte van de jaren twintig toen deze foto werd gemaakt. De mensen veranderen; de sfeer en aanblik bleven hetzelfde. Rechtsboven: In de tuin van het Wildemanshof aan de Oudegracht fotografeerde A. B. Winters deze oude bewoonster die water put. De put staat er nog steeds maar de woningen zijn nu allemaal aangesloten op het waterleidingnet. Rechts: In de winter van 1895 werd deze foto genomen van het Wildemanshof. De boomstammen van de gemeentelijke dienst publieke werken zijn gestapeld op het ijs. In het midden het beeld van de wildeman. Links het beeld van de ouderdom en rechts dat van de armoede. Beide laatste beelden worden geflankeerd door de hoorn des overvloeds. tot stand gekomen. De burgerij sprak vol trots over haar liefdadigheidsinstellingen. Buitenlandse bezoekers bewonderden het Hollandse stelsel van sociale zorg en stelden het in hun reisverslagen aan hun landgenoten ten voorbeeld. Het systeem van hulpverlening, dat in een periode van welvaart was opgebouwd, kwam aan het einde van de achttiende eeuw door de verslechterende economische situatie onder zware druk te staan. Steeds meer mensen gingen er een beroep op doen. Door de stijging van de voedselprijzen konden velen niet meer in hun levensonderhoud voorzien. Het waren vooral de broodprijzen die fors stegen. Brood werd onbetaalbaar voor de armen. Massaal gingen zij ertoe over aardappelen, die veel goedkoper waren, te nemen als hoofdvoedsel. De armoede werd hierdoor enigszins getemperd. De armen hadden evenwel niet alleen te maken met stijgende voedselprijzen.Tallozen werden ook nog eens getroffen door werkloosheid. De armenzorginstellingen waren niet berekend op de grote toestroom van hulpvragers. Tot overmaat van ramp daalden tezelfdertijd hun inkomsten. De opbrengsten van collecten liepen sterk terug en de overheid, zelf in grote financiële problemen geraakt, verminderde drastisch de subsidies aan de armenzorg. Er restte de armbestuurders niets anders dan bezuinigen. De bewoners van de weeshuizen kregen soberder menu's voorgezet: gort en karnemelk namen de plaats in van boterhammen met kaas. En de diakenen van de diaconie beslisten in 1810 dat de onderstand voorlopig niet meer wekelijks, maar om de tien dagen moest worden afgegeven. De crisis in de armenzorg zette nogal wat burgers aan het denken. Was het zonder meer steun verlenen aan armen wel goed?Velen kwamen tot de 281

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Ach Lieve Tijd Alkmaar | 1988 | | pagina 13