Open riolen
Linksboven: De gangen de
trap op de tweede verdieping
van het Huis met de Kogel.
Dit huis is ook inwendig
zoveel mogelijk in de
oorspronkelijke toestand
teruggebracht en tot een
'bewoond museum
gemaakt.
Rechtsboven: Deze
stolpboerderij stond nog in
het begin van onze eeuw aan
de Molenbuurt, al liep er
geen vee meer omheen. Hij
moest plaats maken voor 'de
Overdekte', het zwembad
dat hier in 1935 werd
neergezet. De traditionele rij
bomen staat voor het huis.
Het meisje heeft een autoped
of'stepvan het oude model.
Hierboven: Rechts op de
foto van omstreeks 1900 de
houten gevel van het Huis
met de Kogel. Typerend
voor de bouw in de 16de
eeuw is dat iedere verdieping
iets verder naar buiten
uitsteekt. Zo kreeg men
boven iets meer ruimte en
het onderste stuk van de
gevel werd enigszins
beschermd tegen
regenwater. Anno 1900
woonde hier de
mandenmaker P.
Engelsman. Links staat de
banketbakkerij van LA.
Netten.
waren de nieuwe verdedigingswerken nog niet
helemaal klaar. In 't zuiden en westen lagen de
wallen langs de tegenwoordige Nieuwlander-,
Kennemer- en Geestersingel al op hun plaats, maar
in het noorden bij de Friesepoort lagen alleen nog
maar de oudere, zwakkere wallen. Willem van
Oranje had al aangedrongen op een spoedige
voltooiing van de vesting, maar de Alkmaarders
bleven laks. Geen wonder dat de Spanjaarden juist
op die plaats hun stormaanvallen richtten.
Na het ontzet maakte men de vestingwerken snel af
en het resultaat is te zien op de mooiste kaart die
van Alkmaar bestaat: de kaart die Drebbel in 1597
in het koper graveerde. Niet alleen de noordzijde
was nu voltooid, maar ook in het oosten werd de
stad door een volwaardige muur met bastions
beschermd tegen vijanden die over het water van
Zeglis en Voormeer zouden kunnen komen. Aan
die kant was een nieuwe poort gekomen: de
Boompoort die op de zuidelijke oever van het
Zeglis stond. De poort bij de Pieterstraat was
verdwenen, maar die bij de Wortelsteeg bestond
nog. De bastions of bolwerken, die deels nu nog
duidelijk herkenbaar zijn, hadden alle een naam. In
't midden van Alkmaars zuidzijde lag het Kleine
Bolwerk en dan verder, met de klok mee: het Grote
Bolwerk, het Clarissebolwerk, het Binnenste of
Munnikebolwerk en het Friese Bolwerk. Aan de
oostkant lagen het Oosterbolwerk en
Steijnenburch. Het bolwerk dat op de kaart van
Drebbel in het midden van de noordmuur ligt, komt
op latere kaarten niet meer voor.
De poorten vormden de toegang naar de
omliggende dorpen. De buitenwegen bestonden uit
zand, klei, stof en modder. Ook binnen de stad
waren in de middeleeuwen de meeste straten
onverhard. De varkens liepen er vrij rond en de
goten langs de straten fungeerden als open riolen,
evenals de stadsgrachten. De Breedstraat heette
vóór de demping niet ten onrechte de Kaksloot! De
Laat en de Nieuwesloot hadden die functie van
riool nog tot hun demping omstreeks 1870. Reeds
veel eerder waren onder andere het Vijvertje, de
Heul en de sloot die nu Keizerstraat heet, gedempt.
Meestal op verzoek van de omwonenden die vaak
letterlijk de ziekte kregen van de stank die tot in de
huizen doordrong.
De huizen stonden in de middeleeuwen nog
dikwijls los van elkaar, met een erf er omheen.
Sommige waren volledige boerderijen, waar ook
vee werd gehouden.Tot in de twintigste eeuw heeft
aan de Molenbuurt nog een echte stolpboerderij
gestaan. Pas later, bij de groei van het aantal
inwoners, werden de tussenruimten en de
achtererven volgebouwd. Omstreeks 1560 stonden
de meeste huizen al stijf tegen elkaar aan, echte
stadsbouw dus. Er waren toen nog wel grote
stukken groen, die bestonden uit resten van
weilanden die binnen de omwalling waren
getrokken. Veertig jaar later, toen de stad geheel
binnen de nieuwe wallen lag, waren er bijna geen
open ruimtes meer in de stad, en die er waren
hadden een nuttige functie als markt (de
Paardenmarkt) of als lijnbaan (tussen Baanstraat
en Baangracht langs de zuidelijke singelgracht).
Aan een 'groene long' of recreatiepark binnen de
stad werd toen kennelijk nog niet gedacht. Men had
blijkbaar voldoende aan de Hout.