Grenzen aan de groei
Linksboven: De Koorstraat
in 1803 volgens Crescent,
met het logement De
Toelast. Hier verhuurde en
stalde men allerhande
soorten rijtuigen.
Rechtsboven: Een
ansichtkaart van dezelfde
Koorstraat, nu omstreeks
1900. Het Gulden Vlies is
afgebeeld op het
uithangbord en de grote
deuren op de voorgrond
geven toegang tot de
paarden- en
rijtuigenstalling.
Midden links: Het Hooge
Huys aan het begin van de
Langestraat is hier nog een
woonhuis. Daarnaast het
huis nummer 114 met een
prachtige natuurstenen
gevel. Het pand bestaat nog
steeds.
Midden rechts: Het
nieuwste Hooge Huys, een
schepping van architect
Kropholler, dat nu op
dezelfde plaats als de
afbeelding hiernaast staat.
de bombardementen. Dit zijn al wat men nu
'split-level'-woningen noemt. Grond was en is duur
en dat is te merken: in al de nieuwbouwwijken van
vóór 1940 werd vrijwel geen behoorlijk plantsoen of
park aangelegd, afgezien van het rosarium op het
heel chique Nassauplein, waar eerst tennisbanen
lagen. Pas na 1945 kwam men op het idee ten
behoeve van de nieuwe wijken de Oosterhout,
Egmonderhout en Rekerhout aan te leggen. Hoe
Alkmaar na de oorlog verder is gegroeid, behoeven
we niet te beschrijven: de Hoef, Bergermeer,
Huiswaard 1, 2, 3... tot en met de Daalmeer liggen
nog vers in het geheugen. Hiervoor werden stukjes
van Heiloo en Bergen geannexeerd, Oudorp werd
helemaal Alkmaar en Koedijk op het noordelijke
deel na (dat bij St. Pancras kwam).
Op de nieuwe stadskaart van Alkmaar is nog
duidelijk de oude stad te herkennen als een eilandje
te midden van de huizenzee. Dat komt doordat de
264 oorspronkelijke singelgracht gelukkig bijna nergens
is gedempt. Het gevolg is wel dat de nieuwe wijken
slechts over een beperkt aantal bruggen verbinding
met de binnenstad hebben.
Hoe ver kan men van het stadscentrum af wonen
om zich toch nog Alkmaarder te kunnen voelen?
Men woont feitelijk in Koedijk, maar moet zijn
kinderen aangeven in de Langestraat. Is dit
voldoende om een binding met de stad te krijgen?
Alkmaar is nog wel geen Londen ofTokio (wat de
gemeenteraad verhoede!), maar het is wél zo dat er
van één stadsbeeld geen sprake meer is. Min of
meer een eenheid is alleen de binnenstad. Maar
ook daar is veel veranderd. De negentiende eeuw
heeft, niet ten onrechte, de naam van sloopeeuw,
maar de twintigste eeuw kan er ook wat van. Het
postkantoor, de Unie, het weeshuis, de
keuringsdienst van waren gingen alle tegen de