Het einde van de poorten
260
daarna sloopte men alleen nog. Alkmaar ging de
negentiende eeuw binnen, de eeuw van de afbraak.
In de negentiende eeuw hebben de wallen en
poorten definitief hun verdedigende functie
verloren en ze verdwenen dan ook in vrij snel
tempo. In 1800 werd de Nieuwlanderpoort
afgebroken en twee jaar later het oudste deel van de
Friesepoort, de zogenaamde Binnenpoort. De
Buitenpoort bleef nog even staan. Ook de wallen
werden verlaagd. De poorten hadden nu alleen nog
maar een functie bij de tolheffing op alle mogelijke
koopmansgoederen, zowel levend gedierte als
dood materiaal, die de stad werden ingevoerd.
Grote poortgebouwen waren ook hiervoor niet
meer nodig en men besloot in 1812 om bij de
Kennemer-, Schermer- en Waterpoort en bij het
Nieuwlanderhek (het enige restant van de oude
poort) tolhuisjes te bouwen waarin de
controlerende ambtenaren op de loer konden
zitten.
Tussen 1820 en 1824 werd het 'Groot
Noordhollandsch Kanaal' gegraven. Alkmaar
soebatte om het niet langs, maar gedeeltelijk dóór
de stad te laten lopen. Het stadsbestuur had
hiervoor wel een extra financiële bijdrage over,
omdat iedereen een grote opbloei van nijverheid en
koopmanschap verwachtte. Dat bleek reeds na
twee jaar een pijnlijke vergissing: de schepen van
Amsterdam naar de zee en andersom voeren de
stad voorbij, in plaats van eraan te leggen. Alkmaar
had ook nogal wat betalingen te doen voor de
huizen en gebouwen die in de weg stonden en dus
moesten worden gesloopt. Door het afbreken van
de Waterpoort en het Zakkendragershuis is een van
de allermooiste hoekjes van Alkmaar verdwenen.
Het Zakkendragershuis stond daar waar nu de
Bierkade overgaat in de Wageweg. De Friese
Buitenpoort stond er nog, het kanaal liep er met
een bocht omheen, maar het ding stond toch wel in
de weg. Tien jaar later trok men het kanaal recht en
dat betekende het einde van de poort.
Een nadeel van dit verloop van het Kanaal is ook
dat een hele stadswijk door het brede water van de
binnenstad is afgesneden en nu als Schermereiland
bekend staat. De verbinding met de stad onderhield
tot voor kort de Vlotbrug tussen de Bierkade en de
Eilandswal, maar nu is hier nog slechts een pontje
voor voetgangers en fietsers. De auto's moeten nu
omrijden over de Friesebrug, die toch al overbelast
is.
De voormalige stadsgracht is in dit gedeelte
gedempt en nog met moeite terug te vinden. Het
water liep via de huidige 'OudeTrambaan' en de
Boezemsingel. Dit verloop lijkt nu een beetje
vreemd, maar dat komt doordat het Victoriepark er
toen nog niet was. De stadswal en stadsgracht
liepen vlak langs de Wageweg, waar nu een stuk
gerestaureerde stadsmuur met een
herdenkingsplaatje is te vinden. Het kanaal werd
iets noordelijker gegraven om een vloeiende bocht
te krijgen.
De andere poorten verdwenen tenslotte ook, zoals
de Schermerpoort in 1853. Alleen de hamei, het
tolhek, staat er nog.Toen de stedelijke belastingen
in 1866 werden afgeschaft, waren de Boompoort,
Geestpoort en Kennemerpoort ook zeer snel
verdwenen. De wallen werden afgegraven en met
het zand werden grachten gedempt. Wat er
Linksboven: De
Geestersingel in 1919.
Achter deze huizen ligt de
oude stadsuitbreiding, de
Spoorbuurt. Het is een goed
voorbeeld van een buurt die
verpauperde, op de
nominatie stond om
afgebroken te worden, maar
die door de activiteiten van
de bewoners werd gespaard.
Rechtsboven: Het station in
1912. De reizigers staan in
fraaie kleding te wachten.
Misschien willen ze naar
Bergen, want vóór het
station liggen de rails van het
trammetje, dat pas later van
het derde perron vertrok en
toen over een luchtbrug
moest worden bereikt. De
Bello-tunnel, genoemd naar
deze tram, kwam pas veel
later.
Links: Het stationsplein met
de fraaie lantaarn, die vóór
de oorlog hier nog rustig
kon staan. Nu is het
plantsoen vervangen door
bestrating. We kijken de
Spoorstraat in, met de in
ouderwetse trapgevelstijl
gebouwde huizen.
Onder op de rechterpagina:
De architect R N. Leguit, die
in de eerste decennia van
onze eeuw heel wat
gebouwen en huizen in
Alkmaar ontwierp. Zijn
scheppingen lopen uiteen
van de vrij traditionele
ambachtsschool aan de
Bergerweg uit 1912, tot de
veel moderner ogende
winkel van Spruyt in de
Langestraat uit 1925.