Straten en plantsoenen Linksboven: Fotograaf C. van der Aa zelf in beeld. Camillus Franciscus van Steensel van derAa, zoals hij voluit heette, zit hier in 1870 met zijn gezin in de achtertuin van zijn huis, waarschijnlijk in de Langestraat want daar had hij zijn atelier. Rechtsboven: De Voordam, een haarscherpe foto door C. van der Aa, met links nog een stukje van de huizen die zijn gesloopt voor de vergroting van het Waagplein. Midden: Van derAa fotografeerde ook de Koorstraat in 1894. Rechts met de luifel het sociëteitsgebouw De Unie, gesloopt in 1980. Geheel rechts het nu nog bestaande huis dat de pastorie van de Grote Kerk was. Onder: Briefltoofd van C. van derAa, met de trotse vermelding van het wapen van koningin-moeder Emma. Dit mocht hij als hoffotograaf sinds 1894 'ofo gr®^ van H.M.de Koningin Regen les '1^ LKMAAR Langestraat A.30 Breedstraat bijdeRC.Ktik 't begin van onze eeuw de Langestraat geheel met dit soort stoepen was omzoomd, waarop het bikkelballetje zo heerlijk kon stuiteren. Bewoners die hier niet op waren gesteld, sloten hun stoep af met een ketting, maar daarop zaten de kinderen dan weer fijn te schommelen, zodat er toch nog dikwijls boos op de ruiten werd getikt. De straten werden geleidelijk verbeterd en wat minder vies, doordat men vuilnis naar de Achtermeer ging brengen. Omstreeks 1680 gingen er door de Alkmaarse straten meer voetgangers dan rijtuigen en men paste het plaveisel dan ook aan. De moeilijk te belopen kinderhoofdjes van de Hoogstraat, de Breestraat en de Langestraat werden vervangen door een tapijt van gele klinkers. De oude stenen gebruikte men om wegen buiten de stad te bestraten, zoals de Schermerweg en de weg naar de Nieuwpoort. Een nieuwtje was dat in 1758 langs de Bergerweg en de Frieseweg een apart voetpad werd aangelegd. Op de oudste kaarten van Alkmaar zien we maar weinig bomen binnen de stad. Eerst op de kaart van Blaeu uit 1649 zijn de bossages afgebeeld van de lijnbaan, waar de Baansloot en Baangracht naar zijn genoemd. Buiten de stad begon men in 1607 met de eerste aanplant van "de Houten'. Dit waren geen grote stukken bos, maar bomensingels langs bestaande wegen. Langs de hele Westerweg plantte men een vierdubbele rij bomen en noemde dit de Westerhout. Een strook van wel zes bomen naast elkaar langs de Harddraverslaan was de Oude Hout en de rijen bomen langs de Lindeniaan vormden de Nieuwe Hout. Op deze wijze kon bijvoorbeeld in 1673 de Oude Hout worden 'verbreed'. Hierdoor ontstonden geleidelijk de plantsoenen zoals wij ze nu kennen. Het doel van de aanplantingen was niet alleen om een wandelgebied te maken, maar ook om de oude bomen voor timmerhout te kunnen verkopen. Dit gebeurde bijvoorbeeld in de jaren 1673 en 1674, waarna het gekapte terrein weer met jonge bomen werd ingeplant. Daarna werden ook bomen geplant op de stadswallen en langs sommige straten, zoals de Breedstraat. In de achttiende eeuw ging het onderhoud en de uitbreiding door. In 1749 werd het Sterrebos (de Bergerhout) gerooid en opnieuw beplant, en vele lanen werden vernieuwd. De stadswallen werden met iepen beplant. Oude bomen van de Westerhout werden verkocht. Een strop voor de stad was dat in 1757 de jonge iepen op het Hof(plein) doodgingen, doordat men de straat te enthousiast met pekel had geschrobd. Er werden nieuwe boompjes geplant. De stadswallen werden in deze tijd dus ook al met aanplantingen verfraaid, maar men verloor het eigenlijke doel, de stadsverdediging, niet uit het oog. Tot ver in de achttiende eeuw bleef men bezig met het herstellen en vernieuwen van de stadspoorten. In 1621 besloot men echter de oude Geestpoort af te breken. In 1632 bouwde men een nieuwe poort en na de droogmaking van de Schermer werd op de weg daar naar toe de Schermerpoort geplaatst. In 1747 werd de Kennemerpoort grotelijks vernieuwd. Daarna werkte men aan de borstweringen die werden verhoogd en met bomen beplant. Nog in 1799 werd het Kruithuisje gebouwd. Dit was echter de laatste werkzaamheid aan de stadsverdediging want 259

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Ach Lieve Tijd Alkmaar | 1988 | | pagina 15