Onbeschaamde leeuwen De bloei van de stad komt ook tot uiting in de bouw van vele, vaak fraaie, woonhuizen. Aan de Mient staan bijvoorbeeld drie prachtige panden: De Kroon, De Zijderups en De Leeuwenburg. Het eerste en het tweede stammen uit de zeventiende eeuw, het derde uit 1707. Over De Leeuwenburg is een tekenend verhaal in omloop. De gevel van het pand is bekroond met een rijk versierde lijst in natuursteen Daarop staat een merkwaardige, gebeeldhouwde groep. In het midden zien we het wapen van Alkmaar, de burcht. Op de voluten (krullen) die het wapen steunen, liggen twee leeu wen, met hun staart naar het schild gekeerd. De kroonlijst steekt nogal ver voor de gevels van de beide naastliggende panden langs. Het verhaal gaat nu, dat het huis is gebouwd door een zekere heer Leeuwenburg. Die kreeg met zijn buren ruzie over de te ver uitstekende kroonlijst en het kwam tot een proces over deze kwestie. Leeuwenburg werd door de stedelijke overheid in het ongelijk gesteld. Hij nam toen wraak, door de leeuwen onbeschaamd met hun achterwerk naar het stadswapen te keren... Linksboven: Tot de opdrachtgevers voor het maken van kunstwerken behoorden niet alleen de stedelijke en kerkelijke overheid maar ook particuliere instellingen zoals provenhuizen. Een van de oudste hofjes is dat van Paling-van Foreest, gesticht in 1540. Van hen zijn de twaalf houten maandbordjes afkomstig met op ieder een bij de desbetreffende maand behorende afbeelding uit het agrarische leven. Het zijn Nederlandse afbeeldingen uit ongeveer 1540. Rondom de bordjes staat een toepasselijke spreuk, zoals hier bij de maand november (de slachtmaand): 'Het moet ons aen macht ghebreken: connen wij dit vereken niet de chele af ghesteken Midden: De regentenkamer van het in 1657 gestichte Huis van Achten ofwel het provenhuis van Nordingen, aan de Lombardsteeg. De regentenkamer is rijkelijk voorzien met portretten van vroegere regenten, fraai meubilair, wandborden en wandtegels en andere versiering. Onder: Een zilveren drinkschaal, afkomstig van de Jonge Schutterij. Op de voet staat de marteldood van Sint Sebastiaan, hun patroonheilige, afgebeeld. van een groepsportret. Dat werd dan in de grote zaal van de Doelen opgehangen, totdat er een nieuwe 'adel' aantrad. Er volgde dan een nieuwe portretopdracht en het oude schilderij verdween naar de zolder. Vocht en schimmel verwoestten in de loop van de tijd heel wat van de kunstwerken. Toen omstreeks 1800 de schutterijen werden opgeheven en de doelengebouwen werden ontruimd, vond men op de zolders nog slechts resten van wat eens schuttersstukken waren geweest. Nog maar enkele waren goed genoeg om te worden bewaard. Die werden dan ook opgehangen in het museum dat in 1875 werd geopend. Verschillende Alkmaarse schilders hebben de Alkmaarse schutterijen geportretteerd. Van hen zijn vooral Claes van der Heek en Caesar van Everdingen bekend geworden. Van der Heek en Van Everdingen schilderden in de zeventiende eeuw ook zogenoemde historiestukken. Dat waren schilderijen, waarin gebeurtenissen uit de bijbel, de mythologie of de geschiedenis werden afgebeeld. Deze schilderijen dienden 'ter lering ende ter vermaak'. In de rechtszaal van het Alkmaarse stadhuis hingen bijvoorbeeld drie schilderijen van Van der Heek waarop werd getoond hoe in het verleden rechtsverkrachting op een afschuwelijke wijze werd bestraft. De schilderijen hielden de rechters voor om volstrekt eerlijk in hun rechtspraak te zijn. Zeer beroemd was Caesar van Everdingen, die leefde van 1617 tot 1678. Zijn vader was notaris en zijn moeder werkte als stadsvroedvrouw. Het echtpaar kreeg vijf kinderen, van wie er maar liefst drie het beroep van schilder kozen. Caesar was getrouwd met Helena van Oosthoorn. Na diverse omzwervingen door het land vestigden Caesar en Helena zich in 1657 blijvend in Alkmaar. Caesar overleed in 1678, Helena pas in 1694. Helena gaf in haar testament opdracht een huis voor enkele arme 229

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Ach Lieve Tijd Alkmaar | 1988 | | pagina 9