Tien eeuwen Alkmaar, de Alkmaarders en hun kunstenaars Redactie en samenstelling: drs. Menno van der Laan, prof. dr. Leo Noordegraaf, drs. Gerrit Valk en Els van Vliet-Mak. Tekst: D.RvanWigcheren. Links: Tekenles van het amateur-genootschap Kunst Zij Ons Doel in een zaal van de Nieuwe Doelenwaar nu het museum is gehuisvest. Aandachtig wordt het model nagetekend op deze wekelijkse oefenavond in 1926. Op de omslag: Caesar van Everdingen maakte dit prachtige schilderij in 1662 voor de schoorsteen van de Prinsenkamer in het stadhuis. Op het schilderij is de Spartaanse koning Lycurgus afgebeeld die zijn onderdanen laat zien dat opvoeden belangrijk is. Hij nam twee hondenzette deze een pot eten voor en liet tegelijkertijd een haas los. Terwijl één hond onmiddellijk achter de haas aanging en deze vervolgens bij Lycurgus bracht, wierp de andere zich op de bak met eten. Lycurgus vertelde nu dat hij de honden, die uit het zelfde nest kwamen, verschillend had grootgebracht. De ene hond had hij afgericht als jachthond en de andere was door gebrek aan dressuur een onopgevoede veelvraat geworden. De les die de mensen uit dit voorbeeld moesten trekken, is dat alleen de juiste opvoeding een kind tot een deugdzaam burger kan maken. De Alkmaarse vroedschap heeft dit schilderij vermoedelijk om die reden besteld. De Alkmaarder Simon Eikelenberg mislukte na een aantal wanhopige pogingen volkomen als kunstenaar. Eikelenberg was geboren in 1663 en al op jonge leeftijd openbaarde zich bij hem belangstelling voor geschiedenis, kunst en literatuur. Het was daarom begrijpelijk dat hij weinig tevreden was met het beroep dat hij uitoefende, namelijk dat van borstelmaker. Om zich financieel onafhankelijk te maken, ging Simon speculeren, echter zonder succes. In die tijd kreeg hij bovendien grote problemen met zijn broer, die bedelde, stal, in kroegen rondhing en zijn vrouw ontrouw was. Eikelenberg schreef, dat hij 'daar onder meende te zullen bezwijken' en dat zijn haren er bovendien 'geweldig sterk grijs' door waren geworden. Ondanks alles doekte Simon zijn borstelwinkel op en vestigde zich in 1702 als kunstschilder. Het ging toen echter nog slechter dan voorheen en zijn schilderijen bleken onverkoopbaar. De tijd als kunstenaar noemde hij 'de puinhopen der tegenspoed' en de spaarzame klanten die hij had, betitelde hij als 'kwelbeulen, pesters en verwoesters der kunsten'. In wanhoop solliciteerde hij als opzichter der stedelijke gebouwen 'ter behoudenis van mijn huisgezin'. Vanaf dat moment ging het beter met hem. Hij ging zich toeleggen op geschiedschrijving en bleek hierin behoorlijk succesvol. Zijn materiële problemen eindigden helemaal toen hij een gefortuneerde weduwe trouwde. In 1738, op 75-jarige leeftijd, overleed Simon Eikelenberg. Naast de niet-succesvolle Eikelenberg waren er andere Alkmaarders die wel in de beeldende kunsten hun dagelijks brood konden verdienen. Een aantal van hen liet werken na die nu tot het rijke kunstbezit van de stad worden gerekend. Rond 1700, dus in de tijd van Simon, werd het kunstenaarsschap gezien als een soort verheven bezigheid die alleen voor begaafde lieden was weggelegd. In de middeleeuwen keken de Rechts: Een steenhouwer aan het werk tijdens de restauratie van de Grote Kerk in 1937. Vroeger waren kunstschilders met ambachtslieden, zoals huisschilders, steenhouwers en glassnijders, verenigd in hetzelfde gilde. Pas in de 18de eeuw gingen de kunstschilders zich meer kunstenaar voelen en wilden zodoende een aparte status.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Ach Lieve Tijd Alkmaar | 1988 | | pagina 3