Hoofdzakelijk amateurs Linksboven: Pieter Plas was ook directeur van de vereniging Kunst Zij Ons Doel. Het was een soort lagere kunstacademie en liet werk van de leerlingen, van wie de meeste namen onbekend zijn, doet zien wat het resultaat kon zijn. Dit goed doorwerkte stilleven met schildersezel is er een duidelijk voorbeeld van. Rechtsboven: De opvolger van Pieter Plas bij KZOD was M.J. Stucki (1809-1899). Hij werkte voornamelijk met waterverf en bruine inkt. Dit gezicht op de Vest bij de Lamoraalsluis is er een goed voorbeeld van. Midden: Deze tekening is van B. G. ten Berge, leerling en zwager van Pieter Plas. Voorgesteld is de Achterweg met de Vest en op de vork tussen beide de oude herberg De Rookoetswagen. Hieronder: De eerste echte tekenmeester was Adrianus de Visser die in 1825 werd benoemd toen de gemeente eindelijk een tekenschool oprichtte. Voor het onderwijs gebruikte hij studies en schetsen, zoals deze baardige man met tulband. worden, betaalden Alkmaarders drie gulden, terwijl buitenpoorters tien gulden moesten storten. Bovendien betaalden leden jaarlijks één gulden contributie. Later in de achttiende eeuw gingen kunstenaars zich meer en meer kunstenaar voelen en zij wilden dan ook een onderscheid aanbrengen tussen hun werk en het werk van de ambachtslieden. Om die reden weigerde de kunstschilder Van Horstok lid te worden van het Sint Lucasgilde. Hij zag daar voornamelijk huisschilders rondlopen en de rest bestond volgens hem uit 'onaardige brodders'. Wat er in de achttiende eeuw in Alkmaar getekend en geschilderd werd, was hoofdzakelijk het werk van al dan niet naamloze amateurs, een enkele uitzondering daargelaten. Zo'n uitzondering was de rondreizende tekenaar Cornelis Pronk, die in opdracht talloze stads- en dorpsgezichten schetste, onder meer voor een verzamelwerk. De tekeningen werden dan door 'plaatsnijders' in gravures 233 naar Rotterdam, ging opnieuw naar Delft en vestigde zich tenslotte in Amsterdam, waar hij, 75 jaar oud, verdronk. Hij begon zijn carrière als portretschilder, schakelde later over op voorstellingen van markten en ging in Amsterdam kerken schilderen. Hij werd in zijn tijd niet gewaardeerd, thans is hij beroemd... In 1631 werd het Sint Lucasgilde opgericht. Het gilde was een soort beroepsvereniging, waar niet alleen kunstschilders lid van werden, maar ook ambachtslieden als huisschilders, steenhouwers en glassnijders. Het Sint Lucasgilde was vernoemd naar de evangelist, die volgens de legende Maria en Jezus had geschilderd. Het gilde probeerde concurrentie van niet-leden te weren. In zijn bestaan, dat duurde tot de Franse Tijd, heeft het gilde zo'n 345 leden gekend. Om lid te kunnen

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Ach Lieve Tijd Alkmaar | 1988 | | pagina 13