Nieuw gebakken glas
Hiernaast: Hendrik
Tavenier maakte aan het
eind van de 18de eeuw in liet
gehele land stads- en
dorpsgezichten. Dergelijke
tekeningen waren toen
bijzonder populair. Ook in
Alkmaar is hij enige malen
geweest. Uit 1787 dateert
deze fraaie tekening van de
toegang tot de stad via de
Berger- of Geestpoort met
de Grote Kerk daar
bovenuit torenend. Zoals
alle Alkmaarse poorten is
ook deze in de 19de eeuw
verdwenen. De ervoor in de
plaats gekomen Bergerbrug
vormt wel nog altijd de
voornaamste toegang tot de
stad.
Hierboven: Een andere
topografische tekenaar was
Hendrik Croll, die in 1750
het toen nog in volle glorie
bestaande huis Ypestein bij
Heiloo tekende. Hij was
kennelijk zeer getroffen
door de pauwen en het
andere sierpluimvee dat
buiten de gracht op het
voorplein rondliep.
Ypestein was één van de vele
buitenplaatsen rond
Alkmaar die nu alle zijn
verdwenen. We weten hoe ze
er uitzagen dankzij
kunstenaars als Tavenier en
Croll die het land
doortrokken om de huizen
van de aanzienlijken te
tekenen.
waren onder anderen Jacob en Salomon van
Ruysdaal, H.C. Vroom, Anthony van derCroos en
Lambert Doomer.
Wereldberoemd werden Jacob en Salomon van
Ruysdaal, die overigens niet in Alkmaar woonden.
Bekendheid verwierf ook Lambert Doomer, die
een leerling was van Rembrandt. Aanvankelijk
schilderij hij portretten, maarjater ging hij reizen
langs de Loire en de Rijn. Die reizen mondden uit
in talrijke schetsboeken. Niet alleen in het
buitenland was Doomer actief. Ook in onze stad
was hij als kunstenaar werkzaam. Daarbij nam hij
soms speciale gebeurtenissen als onderwerp, zoals
een begrafenis in de Grote Kerk of de verschijning
van een komeet, waarbij Alkmaarders verschrikt en
verbaasd naar de hemel staren.
Een bron van inspiratie bleek voor veel kunstenaars
de kaasmarkt te zijn. Beroemd werd de gravure die
Romein de Hooghe aan het eind van de zeventiende
eeuw maakte van dit gebeuren. De bedrijvigheid en
de levendigheid van dit kloppend hart van de
Alkmaarse economie ontrolt zich hierin voor onze
ogen.
Er wordt vaak gedacht, dat er na de hervorming
voor kerkelijke kunst geen plaats meer was.
Weliswaar werden er geen beelden meer gemaakt
van Jezus, Maria of heiligen, toch werden de
kerkgebouwen uitbundig versierd met
gebrandschilderde glazen. Het Alkmaarse
kerkbestuur stond er niet afkerig tegenover om de
Kapelkerk en de Grote Kerk te versieren met
beschilderd glas. Alleen de afbeeldingen werden
aangepast. Zo werd er na het Spaans beleg van 1573
een glas in de Grote Kerk aangebracht ter
herinnering aan dit gebeuren. De geschiedschrijver
Van der Woude schreef over dit inmiddels
verdwenen glas in 1645: 'Het nieuw gebakken glas