Burgemeesters en vroedschappen
Schrijfloon per pagina
bezoekers van de stad zich hadden te houden. Na
het beleg van Alkmaar in 1573 werd de positie van
het stadsbestuur zelfs nog sterker. Filips II werd in
die tijd namelijk als landsheer opgevolgd door de
Staten van Holland. Het hoogste gezag in het
gewest werd nu uitgeoefend door de
statenvergadering, waarin de steden - dus ook
Alkmaar - het voor het zeggen hadden. Pas met de
grote staatkundige veranderingen die de Bataafse
Revolutie van 1795 en de overheersing door de
Fransen in het begin van de negentiende eeuw met
zich meebrachten, kreeg de hogere overheid weer
meer greep op het bestuur van de steden. Van groot
belang was dat bestuur en rechtspraak werden
gescheiden en dat de rechterlijke macht een
onafhankelijke plaats in het bestel kreeg.
Overtreders van gemeentelijke verordeningen
werden niet langer meer berecht door
vertegenwoordigers van het bestuur dat de regels
had uitgevaardigd.
De uitoefening van bestuur en rechtspraak kwam
met de verlening van het stadsrecht in 1254 in
handen van de schout en schepenen, die door de
graaf werden aangesteld. Nog in de middeleeuwen
werd de bestuurstaak echter overgenomen door
burgemeesters en raden ofwel vroedschappen, die
uit de aanzienlijke burgerij afkomstig waren. Zij
slaagden er in de bemoeiing van de graaf met het
stadsbestuur steeds verder terug te dringen.
Het aantal leden van de vroedschap werd in 1530
uiteindelijk bepaald op 24. Zij werden benoemd
door de landsheer of diens plaatsvervanger, de
stadhouder van Holland. Dezelfde procedure werd
gevolgd voor de benoeming van de drie
burgemeesters. In 1588 kwam er een vierde bij.
De bestuurders waren meestal afkomstig uit de
gegoede burgerij en vormden een gesloten groep.
Ze speelden elkaar de bestuursposten en de
lucratieve baantjes toe.Toch betekende dit niet dat
ze het altijd roerend met elkaar eens waren; in de
zeventiende en achttiende eeuw ontstonden soms
ook aanzienlijke tegenstellingen. Deze uitten zich
meer dan eens in een machtstrijd tussen de in
kampen verdeelde regentenfamilies. Binnen zo'n
groepering had men vaak gemeenschappelijke
belangen en het feit dat de families door
huwelijksbanden aan elkaar waren verbonden, zal
daar zeker mede debet aan zijn geweest. De strijd
kristalliseerde zich vaak uit in een keuze voor of
tegen de uit het Oranjehuis afkomstige stadhouder.
Want, ook al vertegenwoordigden de Staten van
Holland het opperste gezag, de invloed van de
Oranjes was - ook in Alkmaar - groot. In de
regentenconflicten van die tijd konden ze dan ook
een gewichtige rol spelen.
Burgemeesters en vroedschappen werden ter zijde
gestaan door diverse ambtenaren, die zeer
uiteenlopende functies hadden. Aan het hoofd van
dit ambtenarenapparaat stonden de secretaris van
de vroedschap en de thesaurier die de stedelijke
financiën beheerde. Dit waren mannen die een
goede opleiding hadden genoten en zelfs meestal
aan een universiteit hadden gestudeerd. Zij
behoorden sociaal gezien tot dezelfde groep als
waaruit de stadsregeerders afkomstig waren.
Ook voor andere taken, zoals beheer van stedelijke
Linksboven: Een oud
archiefstuk uit de 15de eeuw.
In het oud-Nederlands geeft
de toenmalige landsheer.
Filips van Bourgondië,
Alkmaar toestemming de
stad weer te versterken en
deuren in de poorten te
hangen. Zo'n privilege werd
pas rechtsgeldig als er een
zegel onderaan hing. Omdat
de verleende toestemming
zo belangrijk was, bewaarde
het Alkmaarse stadsbestuur
dit stuk perkament
zorgvuldig. En ook nu is het
nog aan wezig in het
gemeen tearcli ief.
Rechtsboven: Het was graaf
Willem II van Holland die
in 1254 Alkmaar
stadsrechten gaf. Zoals op
deze romantische prent uit
een oud geschiedenisboek is
te zien, kwam hij jammerlijk
aan zijn eind. In 1256 zakte
hij tijdens een veldtocht
tegen de Westfriezen bij
Hoogwoud door het ijs en
werd gedood.
Midden: Willem van Oranje
mocht als stadhouder van
Holland de schout van
Alkmaar kiezen. Hij deed
dat echter op voordracht
van het stadsbestuur. Dit
portret uit het Stedelijk
Museum geeft de Vader des
Vaderlands weer als
herstellend patiënt na een
aanslag in 1583.
Onder: Het oudste zegel van
de stad. De zilveren burcht
op een rood veld is altijd het
symbool van Alkmaar
gebleven.