Ik bedankje
Linksboven: Een klaslokaal
in het
Rijksopvoedingsgesticht
voor jongens dat achter de
Grote Kerk stond. 'Goed
voorgaan doet goed volgen
moest de ontspoorde jeugd
hier worden bijgebracht.
Onder leiding van
directeuren die voor hun tijd
zeer progressief waren, heeft
de Alkmaarse school zeker
een positieve uitwerking
gehad.
Rechtsboven: De pupillen
van het
Rijksopvoedingsgesticht
konden zich op de
binnenplaats van hun,
overigens sombere, tehuis
uitleven in balspelen, zoals
deze foto uit 1907 laat zien.
Duidelijk valt te zien dat de
knapen vanwege de lange
belichtingstijd een hele poos
stil moesten staan.
Midden: Het mistroostige
gebouw van het ROG in
1892. Links is nog net een
stuk van de Grote Kerk te
zien. Het gesticht stond aan
het Waaigat, een straatje
waarvan de
naamsoorsprong voor de
hand ligt, want het woei er
altijd stevig.
de schooljeugd lieten zich een dergelijk schouwspel
niet graag ontgaan. Het was een schouwspel,
waarbij hevig bloedende ruggen met steeds
vernieuwde roeden werden geteisterd en het gegil
om genade steeds heftiger werd. Het gejammer
joeg menig nieuwsgierige op de vlucht.
Hoe het er aan toeging wanneer tot radbraken
besloten was, is aan het begin van de vorige eeuw
beschreven aan de hand van het geval Pieter
Dirksz. Kaat. Op de binnenplaats van het stadhuis
werd in 1801 aan deze Pieter door de hoofdschout
het vonnis aangezegd, waarop Pieter als antwoord
gaf: 'Ik bedankje'. Een aanwezige dominee,
Porjeere, leidde hem de gevangenis binnen en
bracht vervolgens namens Pieter de rechters bij
voorbaat dank voor de weldaden die deze aan
Pieter tijdens diens opsluiting zouden bewijzen.
Daarnaast deed de dominee het verzoek de straf zo
zacht mogelijk aan Pieters lichaam toe te brengen.
De aanwezigen trokken zich vervolgens terug voor
het houden van een avond-godsdienstoefening,
waarin voor de misdadiger werd gebeden. Het
radbraken waaraan Pieter werd blootgesteld, hield
in dat armen en benen van de betrokkene werden
stukgeslagen en dat hij vervolgens op een rad werd
gelegd. Na nog allerlei pijnigingen doorstaan te
hebben, werd tenslotte de nek stuk geslagen,
waardoor het slachtoffer bezweek. Pas in de loop
van de vorige eeuw ontstond het gebruik het
slachtoffer uit zijn lijden te verlossen door hem te
wurgen of door middel van een nekslag, dan wel
een genadeslag op de borst.
In 1809 werd in het Criminele Wetboek voor het
Koninkrijk Holland bepaald, dat de doodstraf
voortaan alleen door middel van de strop of het
zwaard zou worden toegepast. Na de verplaatsing
in 1816 van het schavot naar het plein van het 213