Vader Gluur vermoord Sodomieten De 'sonde der sodomiezoals vroeger homoseksualiteit werd genoemd, nam in de categorie zedendelicten een bijzondere plaats in. Van de ontuchtplegers konden sodomieten op de strengste straffen rekenen. In Alkmaar zijn nooit homoseksuelen bestraft, vooral omdat ze uit handen van justitie wisten te blijven. Gelukkig maar, want de opvattingen van de schepenbank waren niet mild. Zij noemde dit zedendelict 'die Godvergetene en onnatuurlyke boosheyt', die tot het 'alderuiterste' moest worden bestraft. In 1756 werden in Alkmaar vier homoseksuelen bij verstek - alle vier waren gevlucht - veroordeeld. Eén van hen, een voormalige priester, werd voor eeuwig verbannen, een ander stond enige tijd hechtenis te wachten, waarna hij zou worden gewurgd met een koord en vervolgens verbrand op het galgenveld aan het Zeglis. Het is echter waarschijnlijk dat de vier zich nooit meer in A llrrvtnnr li£>rt A>z>n n to n -? 1 vn 212 Wie werd verbannen, opgesloten of wiens schanddaden aan de kaak werden gesteld, kwam er nog genadig af. In geval van diefstal met geweld, roofoverval, moord en doodslag werd er veel straffer opgetreden. Ophangen, onthoofden, wurgen en radbraken - en dat alles in het openbaar - daar deinsde de justitie niet voor terug. Met de leeftijd van de delinquent werd in zulke gevallen geen rekening gehouden. Zo werd op het galgenveld aan het Zeglis op 2 december 1781 een vijftienjarige jongen terechtgesteld. Hij luisterde naar de naam Gerrit Pietersz. Gluur. Nadat de schout de galg had geïnspecteerd, arriveerde Gerrit in gezelschap van een aantal gerechtsdienaars in een door twee paarden getrokken, open boerenwagen. Gerrit stapte uit, besteeg zes treden en voelde de strop om zijn hals glijden. Het luik onder zijn voeten werd opengetrokken en het leven van Gerrit Gluur was definitief ten einde. Bij wijze van afschrikwekkend voorbeeld werd zijn lichaam aan een houten kruis tentoongesteld. Vervolgens werd het in een zak genaaid en in zee geworpen. Wat was er gebeurd? Gerrit had zijn vader om zeep gebracht, een 51-jarige beurtschiper uit Zuidscharwoude. Vader Gluur voer tweemaal in de week met zijn vrachtschuit naar de stad. Wanneer er weinig wind stond, moest de enige zoon de schuit trekken. En Gerrit, die droomde van een zeemansleven, had daar weinig zin in. Hij toog naar de grutterij van Pieter Granaatappel op de hoek van de Mient en de Vismarkt, ten einde zich van een ons rattenkruit te voorzien. Gerrit mengde het gif in een roodaarden potje boter en legde dit in een mandje met boterhammen. Vader Gluur viel het op, dat de boter er enigszins ranzig uitzag. Hij weet dat aan het warme weer en veroberde met smaak vier sneden brood. Niet lang daarna kreeg hij plotseling last van 'hevige smerten over heel zijn lichaam en veel haaruitval'. Hij gaf daarna de geest. Gerrit werd na zijn aanhouding in de kerker van het stadhuis geworpen en bekende zijn daad na drie dagen van verhoor. Tot in de negentiende eeuw zijn in Alkmaar misdadigers ook berecht met hulp van een schavot. De laatste terechtstelling in Alkmaar op het schavot vond plaats op 22 juni 1816. Een Alkmaarder werd toen opgehangen omdat hij een boerenmeid uit Heerhugowaard had vermoord. Het schavot, dat tegen de muur van het stadhuis op de hoek van de Breedstraat en de Schoutenstraat stond, bestond uit een houten stellage. Daarboven werd door middel van een klam een galg aan het gootbord vastgemaakt. De beul, ofwel de scherprechter, die de doodvonnissen voltrok, reisde op vrijdag van Haarlem naar Alkmaar, in gezelschap van één of twee knechten. In het Wapen van Munster aan het Verdronkenoord, waar hij logeerde, kwamen steevast vele Alkmaarders hem de hand schudden, misschien in de hoop van de hem toegedichte magische krachten inzake ziekte en gezondheid te kunnen profiteren. De schavotstraffen werden 's zaterdags, na hevig klokgelui, om twaalf uur uitgevoerd. Voor de te pronkstellingen van schapendieven mocht weliswaar weinig belangstelling bestaan, lijfstraffen daarentegen trokken een talrijk publiek. Daaronder was het vrouwelijk element opvallend ruim vertegenwoordigd. Ook de vele marktgangers en Hierboven: De brand in het stadhuis in 1890 maakte een einde aan de vestiging van de rechtbank in het huis der gemeente. De stad stond andere lokalen in het stadhuis tijdelijk af, maar de minister van Justitie vond dat de rechterlijke macht een eigen onderkomen moest krijgen. Daarop verrees buiten de oude stad aan de Geestersingel het nieuwe gerechtsgebouw. Zo 'n groot nieuw gebouw buiten de stad was iets nieuws en daarom direct aanleiding om er een sfeervolle ansichtkaart van in omloop te brengen. Links: De schilder Caesar van Everdingen schilderde het portret van zijn vader, de notaris en advocaat Pieter van Everdingen (1575-1662). De Griekse godin Athene, van de wijsheid, is op de achtergrond te zien met haar symbool de uil, en een voorstelling van Vrouwe Justitia completeert het geheel. Het is duidelijk dat de Van Everdingens, die niet tot de echte toplaag van de stedelijke samenleving behoorden, toch een positie innamen in het intellectuele milieu.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Ach Lieve Tijd Alkmaar | 1988 | | pagina 16