aan Alkmaar werden 'aangeboden'. De vroedschap besloot het gezelschap op de turfzolder van het stadhuis onder te brengen. In de winter van de eeuwwisseling van 1600 kreeg Alkmaar opnieuw een groep krijgsgevangenen te herbergen, ditmaal afkomstig uit Vlaanderen. Deze groep heeft slechts drie dagen op de stadhuiszolder gebivakkeerd, want het was daar dermate koud, dat zij naar de kelder moesten worden overgebracht. Te hunner gerieve werd er een pot met hete kolen neergezet. Omdat ook dit niet afdoende bleek, verhuisde het gezelschap bij gebrek aan een goed alternatief naar het gasthuis. De Gevangenpoort was intussen al weer afgebroken. Plannen voor de bouw van een echt 'gevangenhuis' waren in de maak.Tientallen jaren achtereen is het stadsbestuur over de vestigingsplaats van een gevangenis aan het soebatten geweest. Een poging die in 1599 werd ondernomen om het tuchthuis, dat West-Friesland en het Noorderkwartier voor rekening van het gewest wilden bouwen, binnen de Alkmaarse stadsgrenzen te krijgen, mislukte. Wat moest men nu aan met de brutale weesjongen die in 1600 zijn lotgenoten in het weeshuis tot oproer aanzette? Hij werd in Amsterdam opgesloten. Nog geen tien jaar later werd in Alkmaar zelf een plek gevonden voor weeskinderen van het lastige slag en niet alleen voor hen. Allerlei misdadigers, zwervers en bedelaars, maar ook krankzinnigen werden achter slot en grendel gezet. Ze werden allen ondergebracht in het pas opgerichte tuchthuis, waarvoor een deel van het voormalige begijnhof beschikbaar was gesteld. Eén van de eerste figuren die hier kwamen te zitten wasTrijn Pieters. Een 'ontuchtig' vrouwschap uit Maaslandsluis. Zij had al gedurende een hele reeks van jaren in diverse plaatsen lijfstraffen ondergaan, reden waarom de Alkmaarse vroedschap besloot tot een niet al te strenge tucht. Trijn mocht zelfs naar de markt gaan. Die vrijheid was te veel en de straf baatte dan ook niet. De vrouw verviel weer in dieverijen en een ongeregeld leven.Trijn Pieters werd tenslotte in 1617 in Amsterdam opgehangen. Zij had toen, wat je noemt, van alles meegemaakt. In elf jaar tijd was zij eenentwintig maal in hechtenis genomen, acht maal wegens zwangerschap van lichamelijke pijniging vrijgesteld, diverse keren gegeseld en vijf maal gebrandmerkt. En, alsof dit alles niet genoeg was geweest, werden haar ook de oren afgesneden. In 1684 werd het tuchthuis wegens geldgebrek opgeheven. Al gauw bleek Alkmaar het echter niet zonder een dergelijke inrichting te kunnen stellen en niet lang daarna functioneerde de instelling weer als voorheen. Het tuchthuis werd ook wel Spin- of Verbeterhuis genoemd, want wie in het huis was opgesloten, werd op de spinzolder aan het werk gezet. Aan nuttige arbeid werd een opvoedkundige waarde toegekend. Bovendien konden met de opbrengsten de kosten van het Spinhuis worden gedekt. 210 Linksboven: Na de overgang van Alkmaar naar de Hervorming werd in 1573 een aantal geestelijken gevangen genomen, naar Enkhuizen gevoerd, gemarteld en voor het stadhuis opgehangen. Op deze afbeelding is te zien aan welke beproevingen deze mensen werden blootgesteld. Onze voorouders waren heel creatief in het bedenken van mishandelingen. Rechtsboven: Het Verdronkenoord met rechts het voormalige logement Het Wapen van Munster. De uit Haarlem afkomstige beul logeerde hier in afwachting van de uitvoering van lijfstraffen. Volgens een tijdgenoot zochten Alkmaarders hem daar regelmatig op om hem de hand te schudden. Onder: Op deze gravure van Rademaker uit 1726 zien we de Kennemerpoort aan het begin van het Ritsevoort. Vóór de poort staat een boeven- of schandpaal, waaraan de minder zware gevallen als straf werden vastgebonden en 'te schande gezet'. Op de hamei, het poortje op de brug, zijn de familiewapens van vier burgemeesters aangebracht. De meelmolen links is de voorganger van de huidige Molen van Piet. Hiernaast op de rechterpagina: Eén van de 'zeven werken van barmhartigheid', die elke goede gelovige moest betrachten, was het troosten en verzorgen van de gevangenen. Dit schilderij hing vroeger in de Grote Kerk (Rijksmuseum, Amsterdam

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Ach Lieve Tijd Alkmaar | 1988 | | pagina 14