Bullebeer en Suikerbuik Vanouds worden de Alkmaarse kaasdragers met kleurrijke bijnamen aangesproken. Zo waren in het begin van de jaren twintig van onze eeuw onder anderen actief: de Bullebeerde Suikerbuik, Koffiestroop, de Telefoonpaal, Tetteretetketel en Ranja. Zestig jaar later horen we van de Mauer, de Klep, de Leest en de Borrel. Als er twee dragers met hun berrie per ongeluk op een verkeerde plaats op de markt terecht zijn gekomen of kazen laten vallen, dan wordt dat door hun collega's onmiddellijk opgemerkt. 'Uil, uil, uil', klinkt het dan over het plein. Boven: Een litho van R. de Vries jr. uit het midden van de vorige eeuw met een kijkje op het afvoeren en wegen in de Waag. Bij de schaal is een tasman met een leren geldtas op zijn buik in actie. Hij moest de aan zijn veem verschuldigde draaggelden innen en er goed op letten dat de kazen tijdig werden weggehaald. Naast hem, met een hoge hoedstaat de waagmeester of misschien zelfs de president-waagmeester, die de algehele verantwoordelijkheid voor de gang van zaken had. Midden: Het meest opvallend op deze foto, die vermoedelijk van tussen de beide wereldoorlogen dateert, is het gras waarmee de stapels kaas op warme dagen werden afgedekt om uitdroging te voorkomen. Dat er in Alkmaar nog meer dan kaas werd verhandeld, zien we op de achtergrond waar een grote stapel zakken met meel, granen, zaden, peulvruchten en dergelijke op vervoer ligt te wachten. dribbelpas ontwikkelen. Wie het hardst loopt, verdient het meest. Ze zijn verenigd in een 'gilde', dat ten hoogste dertig leden kan tellen. Het gilde is verdeeld in vier vemen, die elk een eigen kleur hebben: geel, rood, groen of blauw. Ieder veem verzorgt een deel van de markt.Tot welk veem een kaasdrager behoort, is te zien aan de kleur van zijn hoed en aan de berrie, die hij met een collega draagt. Het zijn steeds de oudste en jongste drager van een veem die met elkaar samenwerken. Elk veem heeft een overman, die verantwoording schuldig is over de juiste uitvoering van de werkzaamheden aan de opzichter ofwel de 'vader' van de kaasdragers. De vader is herkenbaar aan een grote oranje hoed en een wandelstok met een zilveren handvat. Verder kent elk veem een zogenaamde 'tasman', de oudste kaasdrager in rang. Hij moet assistentie verlenen bij het wegen van de berries met kaas en is ook verantwoordelijk voor het tijdig wegwerken van de kaas bij de weegschalen. De taslieden ontlenen hun naam aan de leren geldtas die zij voor hun buik dragen. De tas was bedoeld om er tijdens de markt de betalingen aan het veem voor verrichte diensten in op te bergen. Dat het vak van kaasdrager in het verleden zeer serieus werd genomen, blijkt uit de grote hoeveelheid reglementen die er waren. Bij de minste of geringste overtreding van deze voorschriften volgde er een boete. Wat mocht er zoal niet? Pijp roken, café-bezoek, dronkenschap, vechten, vloeken, liegen tijdens het werk, het beledigen van de waagmeesters, of niet op tijd verschijnen. Als er kaas werd vermist of beschadigd en bedorven was, kreeg het veem met de schuldige dragers een boete opgelegd. Kaasdragers die een overtreding begingen, werden 'gebrandmerkt'. Zij kregen dan van de provoost van het gilde een lakstempeltje in de kleur van hun veem op hun witte pak. Bij ernstige overtredingen 181

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Ach Lieve Tijd Alkmaar | 1988 | | pagina 9