schaars, zodat de overgang van ruil- naar
geldhandel een langdurig proces is geweest.
In tegenstelling tot andere steden beschikte
Alkmaar niet over een groot, centraal plein waar de
markt kon worden geconcentreerd. Vanaf de
middeleeuwen werd er op verschillende plaatsen in
de stad, in straten en op bruggen markt gehouden.
Al snel kwamen er allerlei bepalingen die de handel
moesten regelen. Zo konden handelaren niet
willekeurig door de stad verspreid hun waren
aanbieden, maar werden er markten per produkt
georganiseerd. Aan straatnamen valt nu vaak nog te
zien welk produkt daar vroeger moet zijn
verhandeld; zo kent Alkmaar bijvoorbeeld de
Boterstraat en de Paardenmarkt. Voor het
stadsbestuur is, naast het uitvaardigen van
voorschriften die de handel regelen, het aanwijzen
van marktruimte altijd een belangrijke
aangelegenheid geweest. In een marktvoorschrift
176 van vóór 1500 bijvoorbeeld werd bepaald dat wie
zuivelprodukten wilde verkopen alleen in de
Molenstraat mocht staan, op straffe van een boete
van twee schellingen. Visverkopers mochten hun
waar alleen op de vismarkt bij de Mient te koop
aanbieden.
Dat Alkmaar over een indrukwekkende
verscheidenheid aan markten beschikte, blijkt uit
een reglement uit 1618. Hierin worden de volgende
markten genoemd: markt van wortelen, ajuin en
rapen; markt van boter en schapekaas; melkmarkt;
hoender- en vogelmarkt; turfmarkt; bostelmarkt
(bostel is veevoer); brood- en beschuitmarkt;
markt van aarden en koperen potten;
varkensmarkt; ossenmarkt; koeienmarkt;
korenmarkt; appel- en perenmarkt; markt van
salade en zelfs een boommarkt.
Vanuit de hele kop van Noord-Holland kwamen
boeren naar de stad om hier hun
landbouwprodukten te slijten; andersom kochten
ze hier die waren die ze zelf niet konden maken. De
Linksboven: Deze fraaie
gevelsteen laat een boerin
zien op weg naar de markt.
Draagt ze misschien de
kippen op haar hoofd en de
eieren in het
hengselmandje? Liep ze zo
uit de Schermer naar de
stad? We kunnen ons niet
meer voorstellen hoe hard er
gesappeld moest worden
voor een halve stuiver winst-
De steen, genaamd het
'landwijff', dateert van 1663
en is te vinden in de gevel
van Kapelsteeg 4.
Rechtsboven: Ook in 1913
werd er op het Hofplein al
markt gehouden, zoals
blijkt uit deze ansicht. Wie
per fiets of boerenwagen
naar de markt kwam, kon
zijn vervoermiddel dichtbij
stallen. Parkeerproblemen
kende de binnenstad nog
nauwelijks.
Links: Een idyllisch
19de-eeuws prentje met het
zicht op de Friesepoort. Via
de stadspoorten dreef de
boer zijn vee naar de markt.
Op marktdagen en vooral
tijdens de grote
beestenmarkten in het voor-
en najaar raakten de
toegangswegen gemakkelijk
verstopt en ontstond er
'filevorming'. Op de
voorgrond liggen
eikestammen, die een jaar in
het water moesten liggen
voordat ze verwerkt konden
worden.