Tien eeuwen Alkmaar, de Alkmaarders en hun handel Alkmaarse markten Redactie en samenstelling: drs. Menno van der Laan, prof. dr. Leo Noordegraaf, drs. GerritValk en Els van Vliet-Mak. Tekst: Christien Esmeijeren Leo Noordegraaf. Op de omslag: Een schilderij van het Waaggebouw omstreeks 1620. Van een echt plein is nog geen sprake. Dat ontstond geleidelijk doordat er regelmatig huizen op het Waagplein werden afgebroken om plaats te maken voor een steeds groter wordende kaasmarkt. Hier is de kaasmarkt nog zeer bescheiden. De kazen liggen keurig in rijen opgestapeld en wie goed kijkt ziet ook kaasdragers in actie. Links: Het kon een drukte van belang zijn op het Waagplein, zoals hier in 1909. Van heinde en ver zijn de mensen op de veemarkt afgekomen. De uitbouw aan de rechterkant van de waagtoren komt doordat toen het telegraafkantoor in het Waaggebouw was ondergebracht. Het telefoonkantoor was in de Houttil. De signalen gingen via bovengrondse leidingen door de stad. Rechts: Als de kazen waren verkocht en in de Waag waren gewogen, werden ze voor een groot deel weer per schip afgevoerd. De ronde Edammers werden via een houten goot met opstaande randen zo de schuit ingerold, waar hun val door een kussen werd gebroken. Om te voorkomen dat er kazen in het water rolden, werden er langs het water van de gracht ook wel opstaande planken geplaatst. Wie op zaterdag de binnenstad van Alkmaar bezoekt en zich mee laat voeren door de drommen voortschuifelende voetgangers, komt vanzelf terecht in het winkelhart van de stad, de Langestraat, de Laat en aangrenzende straten. Hier is binnen een straal van enkele honderden meters werkelijk alles te koop, van een enkel schroefje tot hele bankstellen, van een grammofoonplaat tot een bruidstoilet. De winkelende mensen zijn lang niet allemaal uit Alkmaar zelf afkomstig. Integendeel, de Alkmaarse winkeliers zijn voor een belangrijk deel afhankelijk van klanten van buiten. Dat is altijd al zo geweest. Al in de middeleeuwen was Alkmaar een belangrijk streekcentrum, waar mensen van het omringende platteland samen kwamen om handel te drijven. Winkels bestonden er toen nog niet; alle handel vond plaats in de openlucht en wel op zogenaamde markten, een vorm van handel die nu nog steeds erg populair is. Reeds vroeg in de geschiedenis van Alkmaar, zo'n tien eeuwen geleden, zal er sprake zijn geweest van markthandel. Al omstreeks het jaar duizend produceerde men meer goederen dan men zelf nodig had. Het overschot werd aan anderen te koop aangeboden. Daarmee was de handel geboren. Al snel kregen kopers en verkopers behoefte aan een vast ontmoetingspunt, omdat dat garantie bood voor een geregelde afzet. Zo'n punt vormde het dorpje op de geestrug van waaruit de stad Alkmaar is ontstaan. Van alle kanten kwamen kopers en verkopers hier bij elkaar om hun produkten uit te wisselengraan voor vlees, vis voor groente en ga zo maar door. Erg handig was een dergelijke ruilhandel natuurlijk niet. Vandaar dat het gebruik van geld, waarin de waarde van de goederen werd uitgedrukt, erg belangrijk werd gevonden. Het edelmetaal dat als geld dienst moest doen, bleef echter eeuwenlang

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Ach Lieve Tijd Alkmaar | 1988 | | pagina 3