Beurtveren Linksboven: Een kijkje op Alkmaar bij dé Boompoort van de kant van het Zeglis. 't Is een en al bedrijvigheid op het water en aan de wal. Deze gravure werd omstreeks 1725 gemaakt door L. Schenk. Rechtsboven: Gezicht op het Verdronkenoord en de Kraanbuurt omstreeks 1870. Het is marktdag en dus zijn er veel mensen op de been. In het water ligt een trekschuit waarmee marktprodukten werden aangevoerd. Rechts zien we de achterkant van de Visbanken. Midden: Als de beurtschippers via het Zeglis Alkmaar binnenvoeren, legden zij vaak aan aan deze kade. Otike Rondhout legde omstreeks 1800 de bedrijvigheid op een schilderij vast. Het derde huis van rechts is het in die tijd bij schippers zeer bekende logement Het Schelvisje. Hier konden zij tegen geringe vergoeding een maaltijd en een bed krijgen. Veel meer dan dat was er niet bij. Schoon beddegoed voor een gast die meestal maar een nacht bleef, was de moeite niet, laat staan een schone handdoek. Vaak waren dit soort logementen dan ook een broedplaats voor besmettelijke ziekten. Doordat de schippers van de ene plaats naar de andere trokken, konden de ziekten snel over grote afstand worden verspreid. te spoelen en de stadsooievaar zorgde, samen met nieuw aangelegde goten en een put, voor het verdwijnen van het visafval. Achter het stadhuis, aan de Breedstraat, stond de Vlas-, Garen- en Linnenmarkt. Dit was volgens een Alkmaarse stadskroniekschrijver 'een seer lang gebouw, hebbende vijf van steen opgemetselde poorten of toegangen op een reij, in ieder van welcken hangen twee houten traliedeuren, pronckende boven de middelste ingang het wapen van de stadt Alckmaer'. Een officieel beursgebouw, zoals de Amsterdamse koopmansbeurs, heeft Alkmaar nooit gekend. Wel was er in onze eeuw aan het Waagplein, in één van de koffiehuizen, voor korte tijd een kaasbeurs gevestigd. Voor een stad als Alkmaar, waar de handel het hoofdmiddel van bestaan vormde, was het erg belangrijk dat zij goed toegankelijk was voor kopers en verkopers. Alkmaar was gemakkelijk over water te bereiken. Ook in de stad zelf waren de belangrijkste marktplaatsen, zoals de vismarkt aan de Mient en de kaasmarkt aan hetWaagplein, direct voor boten van buiten bereikbaar. Voorschriften over plaatsen waar schepen op marktdagen wel of niet mochten aanleggen, werden met de regelmaat van de klok uitgevaardigd. Op heel drukke marktdagen was het zelfs verboden per schip de stad binnen te varen als er geen marktprodukten werden vervoerd. Over water konden eigenlijk alle plaatsen in de omgeving worden bereikt. Schepen voor Amsterdam verlieten Alkmaar bijvoorbeeld via het Zeglis om vervolgens door de Schermer en de Beemster richting Amsterdam te zeilen. Als de waterwegen er niet van nature al waren, dan werden ze gegraven. Zo kwamen er in de zeventiende eeuw belangrijke trekvaarten naar Hoorn (de Hoornse vaart) en naar Schagerbrug.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Ach Lieve Tijd Alkmaar | 1988 | | pagina 13